Snap
  • Baby
  • baby
  • keizersnede
  • ziekenhuis
  • vroeggeboorte
  • Neonatologie

En toen heb jij van ons papa en mama gemaakt voor altijd...

We werden vooraf gewaarschuwd; 2 stappen vooruit, 1 achteruit. Het is continue afwachten hoe het met je gaat en wat de uitslagen van de testen zullen zijn en toch… durven we steeds vaker voorzichtig blij te zijn; onze zoon gaat het redden!

Vanuit de verkoeverkamer word ik direct naar de afdeling Neonatologie gereden. Onvoorstelbaar dat ik straks voor de eerste keer mijn zoon ga zien. Het bed komt tot stilstand naast een van de zes couveuses die in deze ruimte geparkeerd staan. Een verloskundige komt erbij en feliciteert ons met de geboorte van onze zoon, waarna ze de flappen die voor de couveuse hangen omhoog doet. Daar ben je dan en het eerste wat ik denk is dat ik je groter vind dan ik had verwacht, je draagt een mutsje en er loopt een smalle band over de zijkant van je gezicht die een soort van snorkel vasthoud dat over je neusje geklemd zit. Je ligt onder een dekentje en je lichaam beweegt zoals ik het tot voor kort nog in mijn buik voelde. Ik bedenk mij dat ondanks dat ik nog zo weinig van je zie, ik je tussen 100 andere baby’s nog had herkend. Jij bent die van ons! Ik kijk naar je vader en die straalt van trots.

De verpleegkundige geeft aan dat je het niet accepteerde om op je rug gelegd te worden in de couveuse. Toen ze je op je buik hadden neergelegd stopte je direct met huilen. Je ligt nu met je benen opgetrokken onder je buik en je billen omhoog. Ze konden dan ook niet anders dan jou je zin geven, en ik, ik glunderde van trots toen ze dit vertelde, want hoe klein je ook bent, je geeft dus wel aan wat je wilt en wat je niet wilt, dit moet wel goed gaan komen!

De twee deurtjes in de couveuse mogen opengemaakt worden en ik mag je aanraken, naast de verpleegkundigen krijgen alleen wij, als ouders, hiervoor toestemming. We mogen een hand om je billen leggen en een hand om je hoofdje. Geen gekietel of gestreel want dat kost je teveel energie. En daar zitten we dan, ik aan de ene kant van de couveuse en je vader aan de andere kant, met zijn drieën verbonden.

Die nacht doe ik geen oog dicht, ik leg mijn handen op m’n buik, hier is het leeg. Ik mis je in mijn buik, maar ben ook blij dat je nu in goede handen bent, dat weet ik zeker. Naast mij ligt manlief op een stretcher, met slapen heeft hij geen probleem hoor ik aan zijn zware ademhaling. Ieder uur komt er iemand de kamer binnen om te vragen hoe het gaat en om mij van pijnstilling te voorzien. Vroeg in de ochtend rolt een verpleegster de kolfmachine naar mij toe, ik mag kijken of de borstvoeding lukt. Dit lijkt mij vrijwel onmogelijk omdat de baby te vroeg geboren is, maar dat schijnt dus niet uit te maken. Het apparaat staat ingesteld op een automatisch programma en wanneer dat start vlieg ik door de harde zuigkracht aan mijn tepels haast tegen het plafond. Dit gaan we dus niet doen denk ik bij mijzelf, de onzekerheid slaat toe en het wil niet, dus laat maar. ‘Proberen we het de volgende keer gewoon nog een keer’ zegt ze, ik ben hier nog niet zo zeker van. En ook al had ik echt niet verwacht dat het toch nog zou gaan lukken, de verpleegster die ervoor koos om mijn borsten te masseren ben ik voor altijd dankbaar, dit was nodig om het proces in werking te zetten, ze doen het én hoe!

In de ochtend mogen we weer naar je toe, wij kunnen niet wachten! Daar aangekomen stelt de verpleegkundige voor om te gaan kangoeroeën, oftewel jou op mijn buik neerleggen. Ik kijk naar alle slangetjes die aan jou vastzitten en gekoppeld zijn aan allerlei verschillende apparaten die om jou heen staan. Het laat mij realiseren dat je veilig in mijn buik had moeten zitten, niet in dit nagebootste ding. Ik zeg dat ik het niet wil, misschien over een paar weken. Maar de verpleegkundige geeft aan dat het juist goed voor de baby is om huid op huid contact te hebben, hij zal de hartslag herkennen en dat zal hem geruststellen. Nog niet vol vertrouwen laat ik het dan maar gebeuren en als je eenmaal op mijn buik ligt, dan wil ik voor altijd zo blijven liggen. Ik kan niet stoppen met jou bewonderen, je bent zo klein maar toch zo groot, zo compleet, zo zacht en donzig, je bent van ons. Hoe heb ik ooit zonder jou kunnen zijn? Ik ben verliefd op jou!

Eenmaal terug op de afdeling komt de kinderarts bij ons langs en geeft aan dat het onmogelijk is om ons voor te kunnen voorbereiden op dat wat komen gaat, per dag zal dit afgewacht moeten worden. Ik vraag of er een boek bestaat zodat ik mij in ieder geval in kan lezen, maar daarop geeft ze aan dat onze zoon zijn eigen boek zal schrijven. Wat wij wel weten is dat de afdeling Neonatologie onze nieuwe thuishaven zal worden. We beginnen allereerst met het inlichten van de rest van de familie, vrienden en ons werk en brainstormen over de naam voor de baby. Na drie bedenkdagen kiezen wij ervoor om onze zoon vanaf dan James te gaan noemen. De geboorteaangifte kan gelukkig in het ziekenhuis gebeuren, hier komt eens per week iemand langs vanuit de gemeente. Nu is het écht; je bent een geboren Amsterdammer!

Op de dagen die volgen worden verschillende scans van James gemaakt, hieruit blijkt onder andere dat zijn hersenen vooralsnog in orde zijn. Hij poept zelfstandig en dat is een goed teken, zijn darmen werken. Vier dagen na de geboorte van James is er een plekje vrij in het Ronald Macdonald huis waar wij een kamer toegewezen krijgen. Voorlopig verblijven wij naast het AMC, de blijdschap is groot dat wij voorlopig dicht bij hem kunnen zijn. De dagen die volgen heeft James last van verschillende ‘incidentjes’ zoals ze het op de afdeling Neonatologie noemen. Zo vergeet hij met enige regelmaat door te ademen, dit is een bekend fenomeen als het om te vroeg geboren kindjes gaat. James zijn ductus (verbinding tussen aorta en hoofdslagader) ligt open en moet behandeld worden. Nadat de eerste behandeling niet goed genoeg bij hem aanslaat, wordt een vervolg behandeling gestart. Gelukkig blijven zijn hersenen er op de scans goed uitzien. Het is gek hoe snel je went aan de geluiden van de machines en de knipperende lampjes om de couveuse heen. Alles wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Ook manlief had snel door hoe de machines gelezen konden worden en bracht mij hier dan ook graag van op de hoogte.

We worden actief betrokken bij James zijn verzorging, zo mogen wij meehelpen met het verschonen van zijn luier met het idee dat wij dit na een aantal keer oefenen straks samen kunnen doen. Zijn hoeveelheid voeding wordt opgebouwd en gaat over naar het geven van mijn eigen borstvoeding via een buisje. James zijn gewicht neemt toe en de blauwe lampen zijn niet meer nodig geweest. Dat het er een uur later weer heel anders voor kan staan werd ons al snel duidelijk. Zo werden wij na een goede ochtend later die dag verrast door meerdere witte schorten die om zijn couveuse heen stonden. Een harde huil van James maakte dat ik van teen tot kruin gevuld werd met intense angst en verdriet tegelijkertijd. Als een leeuwin had ik op mijn zoon af willen stormen om hem te beschermen, maar in plaats daarvan kon ik niet anders dan machteloos toekijken. Later hoorden wij dat ze een ruggenprik moesten uitvoeren omdat de artsen bang waren voor een infectie/ziekte. Dit is de realiteit waar wij mee moeten leren leven… Het valt niet te voorspellen welke kant het opgaat.

In de tussentijd zijn wij via een app verbonden met de afdeling Neonatologie. We ontvangen hierop zo nu en dan een foto van James met een verhaaltje vanuit hemzelf geschreven over hoe het met hem gaat. Ik geniet hier intens van! Daarnaast krijg ik de opdracht om de afdeling te bellen als ik wakker wordt (of ’s nacht wakker lig) om te vragen hoe het met hem gaat. Dit voelt voor mij als ‘tot last zijn’, maar de verpleegkundige zegt dat dit écht geen enkel probleem is. Na de eerste (ongemakkelijke) keer merk ik dat ik dit heel fijn vind, juist omdat je niet altijd bij hem kunt zijn. De dagen vullen zich snel; om de 3 uur kolven waarin manlief zijn (masserende) taak heel serieus neemt, de spuitjes die gevuld moeten worden met de juiste hoeveelheid melk, dit moet gelabeld worden en juist ingevuld, anders mag het niet gebruikt worden. Zonder klagen brengt hij dit iedere keer van het Ronald MacDonald Huis naar de Neontologie afdeling om het daar in de koelkast te zetten. Dan kan hij daarna namelijk nog even langs bij James. Familie en beste vrienden komen langs en mogen James zien. We vieren zijn bestaan van één week met taart. Avondeten wordt voor ons geregeld door familie of vanuit donaties van restaurants aan het Ronald MacDonald Huis. Daarnaast zijn er gesprekken met de arts, de verpleegkundigen, de verloskundige en academische onderzoekers. We houden de mensen die dichtbij ons staan met een dagelijks berichtje op de hoogte van de nieuwe stand van zaken. We worden echt geleefd, maar zijn ook vooral zo trots op James! Hij opent nu ook zijn ogen als hij ons hoort, onze harten stromen over met liefde voor dit mannetje. Aan het einde van dag 9 mogen wij onder toezicht samen zijn luier verschonen. Het vraagt veel van hem merken we aan zijn waardes, maar het is ons gelukt! Wij zijn een goed team zo met z’n 3-en.

Dan worden wij die nacht om 3.13 uur gebeld vanaf de afdeling Neonatologie; ‘Het gaat niet goed met James, we willen jullie vragen om nu deze kant op te komen…'