Snap
  • Baby
  • ziekenhuis
  • moederschap
  • ziek
  • zorgen
  • newborn

Een hart vol zorgen deel 2

Voorzichtig, optimistisch waren wij thuis, na een ruime week in het ziekenhuis. Ruby was nog altijd enorm verkouden maar sterk genoeg om op eigen kracht adem te halen.

Laten we haar op haar eigen kamer slapen? Wat als ze toch ineens weer stopt met ademhalen? Zullen we elk uur een wekker zetten om haar te controleren? Wellicht kunnen we beter haar bedje bij ons op de slaapkamer neerzetten? We besloten voor de laatste optie te gaan en daarnaast elke 3 uur een wekker te zetten om toch even te kijken of alles goed ging. Onder haar matrasje lagen wat dekens zodat ze wat meer rechtop in haar bed lag. Plat liggen bevorderde haar ademhaling niet. Helaas had ze ook extreme hoestbuien. Je kunt je voorstellen dat een klein meisje van een week of 12 oud, nog helemaal niet weet hoe ze hoesten moet. Bij elke hoestbui, kregen wij het advies, haar zo snel mogelijk overeind te houden. Helaas bleek dit advies niet overbodig. Meermaals liep ze blauw aan, zelfs al hielden we haar rechtop. Zo fragiel als een pasgeboren kindje al is, zo flinterdun leek haar gezondheid nu ze zo aan het herstellen was. 

Inmiddels waren we 5 hele dagen thuis. Het zat mij allemaal niet lekker. Ik zag haar eigenlijk niet vooruit gaan. We waren de hele dag druk om haar uit haar hoestbuien te helpen. Haar een paar druppels te laten drinken en te zorgen dat ze comfortabel de dag door kon. Meermaals vroeg ik mijzelf af of ik niet gewoon een overbezorgde moeder was. Al snel bleek, dat dit niet het geval was. 

Midden in de nacht ging mijn wekker, tijd om Ruby haar fles aan te bieden. Ik deed een nachtlampje aan en boog mij over het ledikantje naast mijn bed. Ruby lag met opengesperde ogen en een ontzettend oppervlakkige, snelle ademhaling te staren. Ik pakte haar uit bed en nam haar op schoot. Kevin maakte ondertussen een flesje warm beneden. Met een glazige blik keek mijn dochter mij aan. Haar lijf maar slapjes. Het voelde niet goed. Ik bood haar een flesje aan. Met moeite dronk ze enkele slokjes. Ik observeerde haar aandachtig en zag dat ze veel moeite had met ademhalen. Ze neusvleugelde weer. Ik keek Kevin aan en beide zeiden we gelijk "bel de huisartsenpost maar". 

Om 04:00 zat ik met Ruby in het ziekenhuis. Ze probeerden haar eerst te vernevelen. "vaak slaat dit heel goed aan, zeker na een sleep van een RS virus." "U moet niet vergeten dat ze herstellende is en nog een lange weg te gaan heeft." Ik besloot maar niet te antwoorden. Ergens in mij, zei alles, dit is niet zoals het hoort. 

Na het vernevelen, bleek dat dit niets hielp. We werden doorgestuurd naar de Kinderafdeling, waar ze nog geen week geleden lag. De arts bekeek haar en gaf aan haar voor de zekerheid op te nemen. Volgens de arts, viel het nog mee. "we nemen haar op, houden haar even goed in de gaten en wellicht kunt u haar morgen middag weer fijn mee naar huis nemen" klonk de boodschap. 

We waren nog geen uur in het ziekenhuis of alle waardes veranderden drastisch. De eerste twee keer dat het alarm af ging door de veels te lage waardes aan zuurstofgehalte en de te hoge, snelle ademhaling, werd het alarm uit gezet en keken ze het nog aan. Na de derde keer, kwamen ze binnen met het welbekende zuurstof brilletje. Ik was opgelucht voor Ruby, ze kreeg hulp ik kon haar gestruggel, gepiep en gekraak niet meer aan zien. Al snel werd de zuurstof opgevoerd naar maximaal. Ze bleef maar benauwder en benauwder worden. Wat had ik dat graag van haar over genomen. 

Ze had, volgens de verpleging, een virus opgelopen, dat zou best weer het RS virus kunnen zijn. Waar dat nog ernstig verzwakte lijfje aan het herstellen was, kreeg het de volgende klap al weer te voortduren. 

De hoestbuien werden heviger en steeds vaker moest ik op de noodknop drukken omdat ik haar niet uit een bui kreeg. Het einig wat ik dan kon was aanzien hoe de verpleging probeerde haar mond en neus vrij te maken, haar door te laten ademen, haar af en toe extra hielp door met een masker haar te vernevelen. Je staat machteloos. 

Elke dag probeerde ze haar zuurstof af te bouwen. Helaas niet succesvol. Ze was niet sterk genoeg en kon het nog niet op eigen kracht. Inmiddels was het suizende geluid van het redmiddel dat via het brilletje haar neus in ging een soort geruststellend geluid. Er kon nu niks gebeuren, ze kreeg hulp. Toch kon ik geen enkele nacht slaap vatten.

Na wederom bijna een week kon haar zuurstof weer langzaam afgebouwd worden. Hele kleine stapjes. Gelukkig geen sonde deze keer. 

Die werd bewaard voor enkele weekjes later...