Borstvoeding is topsport
Maar niet voor iedereen weggelegd
Borstvoeding is topsport, en net als topsport is het niet voor iedereen weggelegd
In het kader van "de week van de borstvoeding" wil ik ook mijn verhaal doen!
En topsport, dat is het. Je vraagt niet alleen je lichaam maar ook je geest om tot het uiterste te gaan, om zelf de voeding voor jouw kindje te regelen.
En ik wil beginnen met zeggen dat ik ontzettend veel respect heb voor alle borstvoedende moeders, ongeacht hoe lang ze borstvoeding hebben gegeven. Powervrouwen zijn jullie!
Maar het is niet vanzelfsprekend, en het past niet bij iedereen. Zo ook niet bij mij, en ik zou bijna spijt hebben van dat ik het op deze manier heb gedaan.
Ik stond er in de zwangerschap vrij relaxed in;
In principe leek het me heel fijn om te kunnen bieden aan mijn baby, maar als het te moeilijk wordt staat mijn eigen mentale geluk hierin voorop, dacht ik toen. Maar de zwangerschap liep moeilijker dan gedacht (zie eerdere blogs), en met het idee van een pre- en dysmatuur kreeg ik toch steeds meer het idee dat borstvoeding niet meer optioneel was. In mijn laatste weken in het ziekenhuis kreeg ik al consults met de lactatiekundige om (ondanks dat ik 35 weken zwanger was) te gaan starten met het opwekken van de borstvoeding middels antenataal kolven. Ik had zelfs donormelk (getest en al) geregeld van een familielid, die (op de datum dat ik ben bevallen) een kindje had van 2,5 week ouder.
Direct na de bevalling werd ze aangelegd. Ik weet dat dit mijn wens was uit het plan, maar toch voelde die manier waarop, net na een bevalling, best heftig. Ik weet nog dat ik het ook een onprettig gevoel vond, terwijl ik juist had verwacht dat het direct ultiem geluk zou geven. Dit maakte mij onzeker en ik had ook niet het gevoel dat dit werd erkend door de zorgverleners. Omdat mijn productie nog echt niet op gang was, ondanks het werk vooraf, kreeg zij de donormelk middels cup- en fingerfeeding, terwijl ik aan de kolfmachine hing. Trouw hing ik elke 3 uur 20 minuten aan de dubbelzijdige machine.
Toen we eenmaal thuis waren ging dit de eerste week zo door. Aan de borst leken we geen match, elke keer als ik het (met hulp van de kraamzorg) probeerde werden wij hier beide niet heel gelukkig van. Elke 3 uur moest ik kolven, en dan gaf mijn man of ik haar een flesje van deze melk. Alleen onze dochter had niet zo’n zin in drinken. Flesjes duurden vaak ruim een uur. Je had het idee dat je een gans aan het volproppen was. Ook vond ik het kolven helemaal geen leuke bezigheid, had ik zeker last van de transitie naar moeder worden, en vond ik het herstel van de bevalling pittig. Na deze week was ze zoveel afgevallen dat we elke 2 uur moesten gaan voeden, dag en nacht.
En dit is het punt waarop ik had moeten stoppen met borstvoeding.
Omdat ik nog steeds aan het fulltime kolven was, was ik per voeding die ik alleen deed ongeveer 1 uur en 15 minuten bezig. Dan 45 minuten niets, en dan weer gaan. Dit putte mij mentaal en fysiek helemaal uit. Gelukkig mochten we na 1 week ’s nachts terug naar elke 3 uur voeden, maar het kwaad was al geschied. Ik voelde me letterlijk een machine. Met als gevolg dat ik mijn interactie met haar dus ook zag als iets wat 'moest' en niet iets wat leuk was. Ik ging niet voor mijn plezier met mijn baby knuffelen.
Na 7 weken heb ik alsnog een lactatiekundige ingeschakeld, en eindelijk lukte het na twee consults om haar echt bij me aan de borst te nemen. Niet fulltime, ze had echt haar momenten, maar toch zeker 50% van de tijd. Toen ik kon stoppen met kolven (en de voedingen ook rond de 3-4 uur uit elkaar waren) ging het gelijk al een stuk beter met me. Maar toen ik na een aantal maanden helemaal stopte en overging op flesvoeding besefte ik mij pas wat het echt met mij deed. Even vond ik het heel jammer toen het stopte, het was niet mijn eigen keuze, ze pakte gewoon echt niet meer en ik wilde niet terug naar fulltime kolven. Maar ik was ook erg blij om mijn lichaam weer terug te hebben, en besefte toen pas hoe erg ik dat had gemist.
Achteraf vind ik het heel bijzonder hoe ik, terwijl ik er zo nuchter over was van te voren, me zo druk heb kunnen maken over borstvoeden na de geboorte. Ik denk dat het de hormonen waren, en de druk die je soms onbewust overneemt van anderen. Ik heb niemand in mijn omgeving gehad die het oplegde. Maar ook goedbedoelde opmerkingen konden hard of kwetsend overkomen toen.
Ik hoop dat elke moeder de vrijheid heeft om voor zichzelf te kiezen welke voeding ze aan hun kleintje gaan geven, en zich daar ook goed bij voelen. Want in mijn optiek is dat het belangrijkste, een gelukkige moeder. Tenslotte is een gelukkige moeder een gelukkige baby!
Jeetje
Jammer dat de lactatiekundige je er niet op heeft voorbereid dat borstvoeding geven in het begin helemaal niet meteen geweldig voelt. Er komen behoorlijke krachten bij vrij, wat je normaal niet gewend bent aan je borsten. Het is niet zo dat baby's heel subtiel en gezellig liggen te sabbelen, nee, ze zuigen met kracht en creëren een vacuüm en dat voelt in het begin niet echt aangenaam. Meestal wordt dat in de loop van de dagen beter, zeker bij de juiste aanlegtechniek en wanneer je borsten hier meer aan gewend raken. Er zijn ook vrouwen met een zogeheten 'dysfore toeschietreflex', die zich bij het toeschieten van de melk helemaal niet blij voelen. (Bij de meeste vrouwen ontstaat juist een loom, ontspannen gevoel bij het geven van borstvoeding, maar dat kan dus ook anders). Wellicht was dat ook bij jou aan de orde? En borstvoeding geven is inderdaad topsport, het vergt nogal wat energie van de moeder. Ik ken moeders die echt bij moeten eten omdat er anders niets van hun overblijft. Daarom is het ook fijn wanneer je er de tijd voor kunt nemen (en krijgt) en jezelf goed in acht neemt. Een kind krijgen doe je er niet even bij waarna je je leven van voor de zwangerschap weer oppakt alsof er niets aan de hand is, ook al wil de social media ons dat doen geloven. Neem tijd voor herstel en wees lief voor jezelf. En dat ben je ook wanneer je je grenzen aangeeft wanneer het echt allemaal te veel wordt en je toch besluit over te stappen op kunstvoeding.