Reanimatie van een baby
Het is het laatste waar je aan wilt denken. Je baby reanimeren. Toch is het verstandig om dit even door te lezen.
De volgende reanimatie is voor een kindje van 0-1 jaar
1. Kijk of het kindje reageert, dit doe je door hem of haar iets heen en weer te schudden.
2. Als het kindje reageert doordat hij of zij antwoord of beweegt laat het kindje dan in de positie liggen waarin u hem hebt gevonden mits er geen gevaar dreigt. Haal zo nodig hulp en blij het kindje regelmatig controleren.
3. Als het kindje niet reageert, roep dan om hulp. Leg het kindje op zijn of haar rug en maak de luchtweg vrij.
4. Kijk, voel en luister maximaal 10 seconden naar normale ademhaling. Kijk of de borstkast omhoog komt. Voel met uw wang of het er adem uit de mond komt en luister bij de mong en neus of u een ademhaling hoort.
5. Wanneer het kind normaal ademt leg hem dan in de stabiele zijligging. Bel 112 of haal hulp. Blijf elke minuut de ademhaling controleren.
6. Als het kindje niet normaal ademt verwijder dan voorzichtig zichtbare voorwerpen die de luchtweg blokkeren. Plaats uw lippen sluitend om de mond en neus van het kind. Geef vijf beademingen, blaas gedurende 1-1,5 seconde rustig in de mond.
7. Controleer na uiterlijk 10 seconden op tekenen van circulatie.
8. Als u merkt dat de beademing aanslaat ga dan door. Leg het kind in de stabiele zijligging als hij bewusteloos blijft. Herbeoordeel het kind regelmatig.
9. Slaat de beademing niet aan, begin dan met borstcompressies. Plaats twee vingertoppen op het onderste deel van het borstbeen, druk het borstbeen eenderde van de diepte van de borstkas in. Geef 15 borstcompressies, met een frequentie van 100 per minuut. Geef na 15 borstcompressies 2 beademingen.
Ga door met het geven van borstcompressies en beademingen in een verhouding van 15:2