
Beeld: Swetlana Spreekt
Ik lag afgelopen week in een ziekenhuisbed. Even was ik geen mantelzorger, geen moeder, maar patiënt. Al maanden had ik last van buikkrampen. Eigenlijk had ik het al jaren, bedenk ik me nu.
Af en toe een paar dagen een zeurend gevoel in mijn onderbuik dat weer wegtrok. Ik schreef het vaak weg als blaasontsteking, want dat had ik regelmatig. Maar de laatste tijd kreeg ik na een stukje fietsen al last. De huisarts liet meteen alles scannen: blaas, baarmoeder en ook mijn ene nier. En toen bleek: ik had drie hele grote nierstenen. En die konden er niet meer makkelijk uit. Ik moest naar het ziekenhuis voor een operatie onder narcose en ze zouden direct via de nier de stenen verwijderen. Dan nog een nachtje in het ziekenhuis en klaar. Geen kleine ingreep, maar ook weer niet heel erg spectaculair.
Het ging helemaal anders dan verwacht. Na de narcose was ik aardig van de wereld. Een kwetsbaar hoopje mens, met een infuus in mijn arm, een katheter, een nierdrain en maximale medicatie. Operatie geslaagd, maar toen begon pas de ellende. Ik had zoveel pijn de eerste nacht. Blaaskrampen die me terugbrachten naar mijn bevallingen. De uroloog bevestigde het de dag erna: “Dit soort pijn is vergelijkbaar met weeën.”
Ik dacht dat ik veel kon dragen. Maar fysieke pijn op een 9… dat is een andere wereld. In die nacht, om 04.00 uur, zei de verpleegkundige: “We zitten aan de max. We hebben niets sterkers.” En toen werd het stil in mij. Ik probeerde niet in paniek te raken. Ik ademde. Letterlijk. Uitademen door de pijn heen. Niet verkrampen. Loslaten, terwijl alles in mijn lijf schreeuwde om vast te houden.
Wat voelt dat onnatuurlijk. Maar ja, het was het enige wat werkte. Het herstel duurde veel langer dan gepland. Elke dag hoorde ik: “Waarschijnlijk morgen naar huis.” Maar steeds liep het anders. Te veel bloedingen, de drain in mijn nier werkte niet mee. Dus ook van verwachtingen moest ik afscheid nemen.
Op dag 3 voelde ik voor het eerst méér ongemak dan pijn. Op dag 5 kon ik douchen. Ik kon 20 meter op de gang lopen. Herstel maakt je nederig. Het laat zien hoe kwetsbaar we eigenlijk zijn. Hoe snel we afhankelijk worden van zorg.
En in die week werd ik ook emotioneel hard geraakt. Want ineens kwam er dat besef van mijn dochter, die al jaren leeft met aanvallen en pijn die ik nooit volledig kan begrijpen. Zonder duidelijke eindstreep. Zonder “morgen kun je weer naar huis.” Ik voelde een diepe, stille bewondering voor haar veerkracht. Voor alle kinderen zoals zij. Voor alle ouders die zorgen. Voor iedereen die elke dag opstaat met pijn en toch ademhaalt. Het verdiepte ook mijn verdriet: dat zij dit moest meemaken. Gelukkig gaat het een stuk beter dan jaren terug. Maar toch, ze praat niet, ze huilt zelden, dus ik weet niet of ze lijdt of gewend is geraakt aan het gerommel in haar hoofd, de prikkels en de moeheid die ze ongetwijfeld ervaart.
Ik, de spreker die lezingen geeft over veerkracht en loslaten, werd even teruggeworpen naar mijn eigen lessen. Loslaten van verwachtingen. Hulp vragen en ontvangen. Door de pijn heen en niet verkrampen. Kleine stapjes naar herstel. Naar een betere zorg voor jezelf. Ik kon niet anders dan ze opnieuw omarmen.
PRAAT MEE MET ANDERE Mama’s in de community
Kom in contact met (aanstaande) ouders, word lid van een geboorteclub en blijf op de hoogte van de ontwikkeling van je kind.
Laat me slapen
Meer rust en structuur voor kinderen in december
Sinterklaas op haar manier