
Beeld: Canva
Kivel: “Alles hing nu af van mijn baby”
“Op 4 april was het zover: de 20-weken-echo. Alles werd van top tot teen bekeken. We wisten al dat je een jongetje zou worden en dat de placenta aan de voorkant zat. Je lag in een positie die niet optimaal was, maar uiteindelijk lukte het om alles te checken. Alles zag er goed uit en de placenta lag gelukkig ver genoeg van de baarmoedermond vandaan. Geen vasa previa. Ik werd gerustgesteld dat het er goed uitzag en mocht mijn buik schoonmaken.
De gynaecoloog, die het onderzoek deed, vulde nog even alle maten in op de computer. Ze werd even stil en gaf toen aan dat ze toch wilde dat wij langs het ziekenhuis zouden gaan. De beentjes van de baby waren namelijk aan de korte kant (onder de P3). We hoefden ons geen zorgen te maken, want het zou vast niets zijn, maar het moest toch even gecheckt worden. Mijn hoofd schoot echter direct in de paniekstand. Want als er geen zorgen waren, hoefden we ook niet naar het ziekenhuis.
Twee weken later zat ik in het ziekenhuis. We werden binnengeroepen door een vriendelijke man (gynaecoloog) die mijn zorgen gelijk begreep. We zaten hier immers niet voor niets. Hij zou snel kijken en het daarna even met mij doornemen.
Het kindje in mijn buik was inderdaad erg klein en zijn armpjes en beentjes waren niet in verhouding met de rest van zijn lichaam. Dit kon van alles betekenen: van ernstig tot niets aan de hand. De verschillende opties werden benoemd:
1. Mijn placenta werkt niet goed.
2. Een afwijking in de chromosomen.
3. Mogelijke dwerggroei.
4. Een infectie die ik zou hebben gehad tijdens de zwangerschap.
5. Klein maar fijn.
6. De baby had een klap gehad door mijn HG, iets wat niet te controleren is.
Ik werd hier erg verdrietig van. Een schuldgevoel kwam direct in mij naar boven. Wat als ik wel alles had kunnen eten? De gynaecoloog zag mijn zorgen en gaf aan dat hij het zo snel mogelijk met mij zou gaan onderzoeken.
Die middag was er nog een plekje, dus als wij wilden mochten we ’s middags langskomen om het een en ander uit te sluiten. Ook mocht ik gelijk een bloedonderzoek doen om te kijken of het door een infectie kwam. Vanwege de goede uitslag van mijn NIPT zouden de kansen op een chromosoomafwijking klein zijn.
’S middags werd gelukkig al snel duidelijk dat het waarschijnlijk geen dwerggroei was. Wel wilde de gynaecoloog dat ik elke twee weken langskwam om de groei te blijven bekijken met groeiecho’s en Dopplermetingen. We werden ook voorbereid dat het mogelijk zou kunnen zijn dat hij te vroeg geboren zou worden. Alles hing nu af van mijn baby. Of het jongetje in mijn buik besloot te groeien. Met een dubbel gevoel loop je dan het ziekenhuis uit. Dit kindje in mijn buik zou het toch wel overleven?”
PRAAT MEE MET ANDERE Mama’s in de community
Kom in contact met (aanstaande) ouders, word lid van een geboorteclub en blijf op de hoogte van de ontwikkeling van je kind.
Eenvlinderuitvaart: “Waarom begraaf je het?”
Drie moeders over waarom zij geen sinterklaas vieren: “Teveel verdeeldheid”
Justm: “Ik maak mezelf en dit kleintje de belofte…”