Bingo!
Het voelt alsof er een hardrock concert in mijn buik afspeelt en iedereen opeens in een hele grote moshpit is beland.
Er staan twee dames naast me om me te ondersteunen terwijl de anesthesist zich voorbereid op de ruggenprik. Ik zeg ondersteunen maar voor mij voelt het meer als een menselijke dwangbuis! Ik ben echt doodsbang en ze stellen me gerust dat als ik ontspan je het bijna niet voelt. Ze instrueren me om zo ver mogelijk voorover te buigen en mijn schouder slap te laten hangen. Pas halverwege bedenk ik me dat voorover buigen echt onmogelijk is met die dikke toeter voorop en ik raak weer in paniek. “Ontspan je schouders dan gaan ze beginnen” En met dat ze het zegt voel ik de prik. Dat viel wel mee. Ik moet even toelichten dat ik dus als super leek totaal geen idee had dat je eerst een verdoving krijgt voordat je daadwerkelijk je ruggenprik krijgt. Je kunt mijn verbazing dus vast wel voorstellen toen ik omhoog wou komen en ik toch vrij subtiel op zijn plek werd gehouden door de dames. “Schouders weer ontspannen, goed blijven ademen” Ik voel een tweede prik, deze is een stukje gemener, en na een paar seconde zelfs een derde. Juist ze prikte mis de eerste keer. Op dit moment denk ik dat ik nog maar een paar cijfers nodig heb om een volle bingo kaart te hebben… toch? Dat is voorbij! Opgelucht haal ik adem en ik mag weer gaan liggen. Er word een tentje opgezet. Een tent is het blauwe scherm wat ervoor zorgt dat je het hele circus niet te zien krijgt. Wel is er een doorzichtig gedeelte wat ze kunnen tonen als je ‘de bevalling’ wilt zien, wat ik graag wil natuurlijk. Tevens worden je armen en hals warm gehouden met warme lucht door middel van een soort… tja verzin daar maar een naam voor. Ik zou het niet weten namelijk. De artsen lichten alles wel toe maar echt mee krijgen doe je het niet. Opeens kijk ik rond, waar is D? Iedereen draagt mondkapjes en ik kan ze allemaal niet meer uit elkaar houden. Man of vrouw, arts of verpleegster. De anesthesist ziet me rond kijken en schuift iets opzij en zegt dat D achter me zit. Hem herken ik wel maar ik heb amper tijd voor oogcontact door de hectiek om ons heen. De kennis dat hij er is is genoeg. Ondertussen voel ik mijn tenen tintelen en worden mijn benen warm. Ze bevestigen beensteunen aan mijn toch al krappe operatieplank en dat gaat allemaal super onhandig. Duidelijk is de OK plank niet gemaakt voor baren. Opeens staat er iemand naast me met een spray. “Ik kom je even plagen” En ze sprayed wat op mijn arm. “Voel je dit? Koud he?” Iets wat verbaasd antwoord ik “Ja, het voelt koud” “Mooi! En als ik het nu hier doe, en hier” Langzaam gaat ze van mijn arm naar borst en daarna buik. “Ik voel het nog wel maar het voelt niet koud meer” zeg ik verbaasd. “Perfect!” Blijkbaar is dit goed. Ze legt uit dat ik nog wel alles ga voelen maar geen pijn meer. Ik moet dus niet schrikken door wat getrek en geduw rond mijn buik. Ondertussen kijk ik naar mijn knieën in de lucht. Wanneer dit gebeurd is weet ik ook niet meer en stiekem moet ik er wel weer om lachen. Op dit moment gaat de supervisor het kindje draaien en proberen hem er alsnog uit te trekken. Ik voel een hoop gebeuren daar beneden en opeens schuif ik zo 20cm over de plank naar beneden. “Nee, over op sectio” hoor ik achter het scherm. Ik word terug op zijn plaats geschoven, de beensteunen verdwijnen weer en in no time word er flink aan en in me buik geduwd en getrokken. Mijn hele zwangerschap was een keizersnede mijn gedachten niet eens gepasseerd. Misschien dat ik daarom ook de illusie had dat dit heel soepel en toch wat minder ‘ruig’ zou gaan. Je hoort ondertussen die bel wel kapot spatten ‘plop’ want het voelt alsof er een hardrock concert in mijn buik afspeelt en iedereen opeens in een hele grote moshpit is beland. “Rock on!” ik voel namelijk lekker toch geen pijn! Wel weet ik dat een keizersnede als alles goed gaat het vrij snel over is. Maar er word gezegd dat de incisie groter moet en het voelt alsof het heel lang duurt allemaal. Opeens hoor ik dat ik bevallen ben. “Hij is geboren! Tijd? 10:21. Doek naar beneden!” En in een oogwenk komt er een hompje voorbij vliegen, ik kan het amper zien en voordat ik kan knipperen met mijn ogen is het doek alweer omhoog. Poppetje gezien deurtje gesloten. Mijn kindje word meteen aan de kinderarts overgedragen en ondanks dat ik hem maar één seconde zag weet ik… Er is iets mis. Nu even genoeg grapjes. Wat hierna gebeurd is een emotioneel achtbaar. En ik kan er grapjes over maken maar er was even niets grappigs meer aan. Ik lig daar op een plank, in een ijskoude kamer, mijn armen wijd gespreid maar geen baby’tje die ik kan vasthouden. Ik ben net moeder geworden maar er ligt geen kindje op mijn borst, iets wat ik zo graag wou. Er lopen opeens nog meer mensen dan ik me kan herinneren en ik zie mijn kindje daar liggen met allerlei toeters en bellen aan zijn lijfje. Ik moet om de mensen heen kijken maar zie wel dat zijn hoofdje er niet ‘normaal’ uitziet. Zijn nek en hoofd zijn bijna groter dan zijn lijfje en alles aan hem lijkt opgezwollen. Opeens hoor ik D zeggen! We hebben een zoon. En dan lig ik daar, toe te kijken hoe ze hem extra zuurstof geven, zelfs bijna gaan intuberen, aan allerlei apparaten hangen. Ik lig stil te huilen terwijl ik zo vaak mogelijk ons kindje probeer te bekijken. Waarom ziet hij er zo uit! Waarom huilt hij niet! Baby’s moeten huilen. De anesthesist en assistent anesthesist stellen me gerust en vertellen me stap voor stap wat er gebeurd, de helft hoor ik maar ik word goed gesteund ondanks dat ik nu niet meer weet wat er allemaal gezegd is. Hij ademt zelfstandig hoor ik. Ik zucht opgelucht! Dat is goed nieuws en meteen hoor ik hem ook een licht gilletje geven. Geluid! Ons kindje maakt geluid. Zijn hartje doet het naar behoren en al snel word de poespas aan zijn lijfje minder. Opeens voel ik me super misselijk. “Ik moet overgeven! Nu” de assistent anesthesist komt met een spuug bakje en ik spuug zo twee bakjes helemaal vol. Zo zie ik niet dat D de navelstreng doorknipt en merk ik amper dat ons kindje weg gaat op weg naar de neonatologie. “Een kus van mama” hoor ik op de achtergrond. “Mama is nog aan het overgeven” “Nee ik voel me goed, ik ben klaar met overgeven” En daar is hij dan. Mijn kleine vent met een blauw mutsje op zijn veel te grote hoofd. Verward geef ik hem een kusje op zijn wang en weg is hij weer. De kamer is een stuk leger en ik begin opeens extreem te trillen en te klappertanden. Ik heb het niet koud maar kan het gewoon niet bedwingen. De assistent anesthesist legt uit dat dit normaal is. Mijn lichaam heeft zich net extreem ingespannen, vergelijkbaar met een marathon rennen. Als het niet stopt krijg ik er iets tegen en dan zou het af moeten zakken. Ik voel me een stuk rustiger worden nu er minder mensen zijn en ik de hectiek om mijn kindje niet meer zie. Onbewust ben ik allang dicht genaaid maar wanneer dit gebeurd is was voor mij een magische truc. Komt vast door die circustent, daar gebeuren een hoop spannende dingen achter waar ik nooit achter zal komen. Waar mijn gedachten zijn op dit moment weet ik ook niet hoor maar ik vraag iemand of ik nu nog op natuurlijk wijze mijn placenta moet uitdrijven. Ik zie, ondanks het kapje, de persoon die ik aansprak lachen. “Nee hoor die hebben ze operatief verwijderd” Super logisch natuurlijk. Waar je je dan opeens niet druk over kan maken he. Er moet een nieuw bed voor me komen i.p.v. het bevallingsbed waar ik op binnen gereden ben. Maar er is ergens een miscommunicatie en ik lig best lang te wachten op de OK om naar de uitslaapkamer gebracht te worden. Ik krijg mijn praatjes weer terug en iemand beloofd me een ijsje als we daar zijn. “Oeh een magnum” grap ik nog. Helaas waren die net op en mag ik kiezen tussen een waterijsje en een waterijsje. Ik vraag nog even wat de specialiteit van het huis is en de smaak cola of kersen word me aangeraden. Cola word het. En het is geen eens weekend vertel ik de verpleegsters die me lachend weg brengen. Na een kwartiertje op de uitslaapkamer mag ik weg naar mijn zoon. Want het blijft raar, zo alleen hier, maar ik heb een zoon! Mijn verloskundige en een hele, hele, hele trotse papa komen me halen. Dat een man zo kan stralen. Door hem krijg ik meteen weer wat energie. Ik kan niet wachten tot we daar zijn. Onderweg lachen we nog even dat mijn ziekenhuisbingokaart nu echt vol is. En de verloskundige zegt al dat ik een dure ben! En dan is het moment daar. Ik mag mijn kleine man eindelijk vasthouden. Vanaf dat moment is alles een roes. Op dat moment was hij helemaal perfect, ik kon zien dat er iets mis was met zijn hoofdje en zijn nekje, maar het deed me niks. Maar ik kan me niks meer herinneren vanaf dat ik de neonatologie opreed. Er zijn foto’s gemaakt, gelukkig! Over foto’s gesproken, mijn schoonzus heeft zich ’s ochtends vroeg nog super gehaast omdat we haar hadden gevraagd of ze foto’s van mijn bevalling wou maken. Een kwartier nadat ze binnen kwam lopen werd ik naar de OK gereden. Gelukkig wou een gynaecoloog in opleiding foto’s op de OK van ons maken en nu heb ik foto’s waarbij ik kan zien dat ons ventje echt uit mijn lichaam gekomen is. Wat toch therapeutisch werkt! Ook kon ik nu terug zien dat D de navelstreng, of het laatste stukje, mocht doorknippen en dat de poespas aan zijn lijfje misschien minder erg was dan het leek. Foto’s die me erg dierbaar zullen blijven! De rest van de dag heb ik gesprekken gevoerd, denk ik. Maar vraag me maar niet waarover. Ik heb toch echt twee dagen bij moeten komen. En ik voelde me verschrikkelijk tegen over onze zoon dat ik liever sliep dan bij hem was. Ik kon hem amper vasthouden door de pijn en was stiekem stik jaloers als ik in dat bed lag en moest toe kijken hoe D hem vingervoeding gaf, verschoonde, knuffelde. Daarbij zat hij vast aan een hartmonitor en kreeg hij op dag twee een sonde voor voedsel wat het weer lastiger maakte om hem aan mij te geven. Niet de bevalling die ik voor ogen had, niet de start die ik voor ogen had, niet het gezonde kindje waar iedereen op hoopt. We krijgen namelijk te horen van de kinderarts dat onze zoon waarschijnlijk een syndroom heeft. Dit gebaseerd op zijn opgezette nekje, lage oortjes en amandelvormige ogen. Maar het kan me weinig schelen, hij is perfect! D en ik zijn het helemaal eens hierover. Hij was namelijk al bijzonder vanaf het begin dat hij verwekt werd toen het raak was bij onze eerste IVF poging. Niets gaat dit geluk van ons nog bederven. En we krijgen van meerdere mensen complimenten dat we er super mee omgaan en dat J, onze zoon, in een heerlijk gezin terecht komt. 12 dagen hebben we hem achter moeten laten in het ziekenhuis. Waar we zo vaak mogelijk weer terug kwamen om hem te voeden en liefde te geven. Ondertussen weten we na het testen op 10 cellen dat hij geen syndroom van down heeft en na het testen op 30 cellen konden we ook mozaïek syndroom uitsluiten. Tevens zijn alle kenmerken tijdens zijn geboorte bijna allemaal weg getrokken. Dit sluit niet uit dat hij mogelijk een syndroom heeft maar dit is nu even een zorg voor later. Nu ligt er een heerlijk slapend kindje naast me terwijl ik deze blog schrijf. Voldaan ligt hij te pruttelen na zijn laatste flesje. Hij groeit goed en bewijst dat hij een kleine doorzetter is! We zijn super trots en genieten van dit nieuwe avontuur als jonge ouders! Er is zoveel gebeurd de laatste maand en er vallen nog elke dag nieuwe puzzelstukjes op zijn plaats. Het belangrijkste voor mij is dat ondanks alles ik niet terug kijk op mijn bevalling als een negatieve ervaring. Het personeel in het ziekenhuis heeft ons super opgevangen tijdens alle hectiek en ook daarna. En iedereen blijft zeggen dat het een heftige bevalling was. Ik vond de dagen van onmacht na de bevalling en het herstel van de keizersnede heftiger. Maar met dit prachtige resultaat naast me zou ik het allemaal zo weer doen!... Alleen kies ik dan voor de kersen smaak!