
Beeld: Canva
Jasmina Borgeld: “Kanker heb je niet alleen, het treft je hele familie”
Soms voelt het alsof ik nog steeds gevangen zit in die ene spreekkamer. Het moment waarop de arts zei dat er geen genezing meer mogelijk was, blijft zich keer op keer in mijn hoofd afspelen. Ik hoor zijn stem nog, die kille kalmte die artsen vaak hebben, maar die voor ons voelde als een mokerslag. Alsof iemand met één zin je toekomst in duizend stukjes scheurt. Alles waarvan je dacht dat het zeker was, viel op dat moment weg. Het voelde alsof de grond onder onze voeten verdween. Vanaf dat moment leefden we niet meer vooruit. Geen plannen meer voor volgend jaar, geen dromen meer voor later. Alleen nog vandaag. Van dag tot dag, van behandeling naar behandeling, van hoop naar vrees.
En toch… bleven we vechten. Want opgeven was geen optie. Niet voor ons, en zeker niet voor mijn vader. We grepen ons vast aan alles wat ook maar een sprankje hoop kon geven. Het maakte niet uit hoe klein, hoe onbekend, of hoe onwaarschijnlijk. Van zuurzakthee, waarvan mensen zeiden dat het wonderen kon doen, tot wietolie die we zelf maakten van pure THC-pasta. Ik zie mezelf nog zitten aan de keukentafel, mijn handen trillend, terwijl ik die pasta in kleine capsules probeerde te proppen. Eén voor één, met zoveel zorg en aandacht, alsof ik daarmee het verschil kon maken. Alsof ik met elke capsule een stukje van zijn leven kon verlengen. Maar de hoop opgeven kon ik gewoon niet.
Ik was geen arts, ik had geen medische kennis, maar ik had wél de liefde van een dochter. En die liefde was sterk genoeg om alles te proberen, ongeacht hoe wanhopig of hoe ver gezocht het soms klonk. Ik wilde later nooit hoeven zeggen dat ik níet alles had gedaan. Dat ik niet alles had gegeven om hem bij ons te houden. Geld maakte niet meer uit, want de THC pasta koste een godsvermogen. Toch voelde het alsof we daarmee onze vader konden helpen.
Mijn vader keek soms sceptisch, glimlachte zelfs weleens om onze pogingen. Maar hij liet het toe. Misschien omdat hij zag hoeveel wij erin geloofden, misschien omdat hij wist dat wij die hoop nodig hadden om staande te blijven. En misschien ook wel omdat hij zelf, diep vanbinnen, óók vast wilde houden aan elk strohalm. Elk middel, elk ritueel, elk kopje thee, elk pilletje, het gaf hem het gevoel dat hij nog steeds vocht. Dat hij nog steeds niet klaar was om los te laten.
Maar de werkelijkheid was hard. De kanker trok zich niets aan van onze hoop of van al onze pogingen. Elke keer als de arts zei dat de behandeling aansloeg, dat de tumor een beetje gekrompen was, voelden we een golf van opluchting. We ademden weer, durfden even te lachen, durfden heel even te geloven dat we tijd gewonnen hadden. Maar net zo snel als die opluchting kwam, kon hij ook weer verdwijnen. Een opname, een slechte scan, een nieuwe complicatie, telkens werden we opnieuw met onze neus op de feiten gedrukt. Het voelde als een wrede achtbaan waarin je zelf niet de stuurknuppel vasthield. We stonden continu aan. Als mijn telefoon ’s avonds ging, raakte ik in paniek. Kon ik mijn moeder niet bereiken? Sprong ik in de auto, omdat ik wist dat het mis was (ook al was dat niet zo) en reed ik zo 3 uur naar mijn ouders toe.
De wanhoop vrat aan me. Ik wilde hem niet kwijt, ik wilde mijn moeder dit niet zien dragen, ik wilde Farah niet laten opgroeien zonder haar nana. Maar tegelijk zag ik ook zijn pijn. Zijn lichaam dat steeds minder kon, zijn vermoeidheid, zijn worsteling om gewoon de dag door te komen. Soms schaamde ik me voor mijn eigen gedachten, dat ik hoopte dat het lijden voor hem voorbij mocht zijn, dat hij eindelijk rust zou vinden. Die tegenstrijdigheid brak me. Je wilt vasthouden en loslaten tegelijk. En je voelt je schuldig, ongeacht welke gedachte de overhand krijgt.
Hij wilde niet eten, en ik gebruikte soms harde woorden om het toch te laten eten. Je weet niet meer wat je moet doen, want loslaten kon niet. Juist omdat hij het leven zelf ook niet wilde los laten.
En te midden van die strijd was er Farah. Mijn kleine meisje, die geen idee had van de ernst van de situatie. Zij bracht licht in de donkerste dagen. Zij liet mijn vader lachen, zelfs op momenten dat er niets meer te lachen viel. Haar pure, onschuldige aanwezigheid gaf hem een energie die geen enkele behandeling of medicijn ooit had kunnen geven. Ik zag hoe hij opbloeide als ze bij hem was. Hoe hij haar vastpakte, alsof hij elk moment in zich wilde opnemen, opslaan, vasthouden voor later. En ik zag hoe wij allemaal, al was het maar voor een paar minuten, vergaten hoe zwaar het was zodra zij de kamer binnenkwam. Zij was zijn licht, zijn hoop, zijn alles.
Maar zodra de stilte terugkeerde, kwam ook de angst weer. De angst dat al onze pogingen niet genoeg zouden zijn. De angst dat geen thee, geen olie, geen therapie zijn leven kon redden. De angst dat ik mijn vader zou verliezen, en mijn moeder haar levenspartner met wie ze zoveel had meegemaakt. Elke keer dat ik wegreed bij mijn ouders, voelde het alsof ik een stukje afscheid nam. Alsof ik mezelf moest voorbereiden op de dag dat hij er niet meer zou zijn.
Hoe bereid je je voor op iets wat je eigenlijk niet kúnt dragen? Hoe leer je loslaten, terwijl je hart schreeuwt dat je vast wilt houden? Hoe blijf je overeind terwijl je langzaam ziet hoe iemand die je liefhebt steeds verder wegglijdt?
Ik had geen antwoorden. Alleen de pijn, de hoop, de machteloosheid, en de liefde die alles tegelijk zwaarder én dragelijker maakte.
En terwijl we alles uit de kast bleven halen om hem te redden, wist ik diep vanbinnen dat dit verhaal nog lang niet voorbij was. Het zwaarste stuk moest nog komen…
Jasmina Borgeld: “De kracht van een klein meisje…”
Jasmina Borgeld: “Waar hoop veranderde in vreugde”
Mijn naam is Jasmina. Ik ben inmiddels moeder van twee prachtige kinderen. Maar deze kinderen kwamen er niet zomaar.
Er is een tijd geweest waarin ik écht geloofde dat ik nooit moeder zou worden. Dat mijn grootste wens altijd een gemis zou blijven. Ik heb geleefd met die gedachte, gehuild om die gedachte, gevochten tegen die gedachte.
Daarom deel ik dit. Niet omdat het makkelijk is, maar omdat het nodig is. Omdat 1 op de 6 stellen te maken krijgt met vruchtbaarheidsproblemen. Omdat ik één van die zes was.
En omdat ik wil dat jij die dit leest en die zich nu misschien zo alleen voelt in dit gevecht, weet dat je niet alleen bent.
Ik zie je. Ik voel met je mee. En ik hoop dat je, hoe jouw pad ook loopt, je eigen kracht blijft vinden in de liefde waarmee je deze strijd voert. Ik neem je dus in mijn columns mee in het fertiliteitstraject maar ook in het ziekbed van mijn vader, die ik verloren heb aan kanker.
Je kunt me volgen op Instagram voor eerlijke verhalen over moederschap, kwetsbaarheid en het leven zoals het echt is. Maar ik begrijp ook dat als je midden in deze crisis zit…er wellicht nog niet aan toe bent.
Veel liefs,
Jasmina
PRAAT MEE MET ANDERE Mama’s in de community
Kom in contact met (aanstaande) ouders, word lid van een geboorteclub en blijf op de hoogte van de ontwikkeling van je kind.