
Beeld: Canva
Jasmina Borgeld: “De stervensfase ingaan: vasthouden en loslaten”
Na alle kleine uitstapjes en momenten die we samen probeerden te koesteren, belandden we in een fase waar ik nooit echt klaar voor kon zijn: de stervensfase. Het woord alleen al deed pijn. Het betekende dat we niet langer alleen maar herinneringen aan het maken waren, maar dat we langzaam afscheid aan het nemen waren.
Een lekkend dak en een scheur in ons leven
Een paar dagen voor oud en nieuw bleek het dak van mijn ouders te lekken. Mijn moeder raakte in paniek, want hoe moest dit opgelost worden? Normaal zou mijn vader zoiets zelf hebben gefixt. Hij was handig, een aanpakker, iemand die niet lang nadacht maar gewoon deed. Maar dit keer lag hij machteloos in bed. Jerry reed samen met mijn ooms naar mijn ouders om het dak te repareren, terwijl Farah en ik aan de andere kant van het land thuisbleven.
Toen wist ik nog niet dat dit het begin was van een nieuw proces, dat het repareren van dat dak symbool stond voor iets veel groters. Voor de scheur die al was ontstaan in ons leven, een scheur die we niet meer konden dichten. Het proces van afscheid nemen was al begonnen, maar dat zou ik pas later écht beseffen.
Het laatste oud en nieuw
Op oudjaarsdag belde ik mijn ouders. Mijn vader vroeg of we die avond zouden komen. Ik zei nee, omdat Jerry nog bij hen was en het een lange reis terug zou zijn. Toen vroeg hij of ik in elk geval Farah kon brengen. Zijn woorden braken mijn hart, maar opnieuw moest ik nee zeggen. Het voelde alsof ik hem iets ontnam wat hij zó graag wilde. Hij had zelf geen idee meer hoe groot de afstand was. Ik wist toen niet dat dit de laatste oud en nieuw zou zijn waarin hij nog uit bed kwam.
Het kantelpunt
Op 5 januari belde mijn moeder. Haar stem trilde: “Hij kan niet meer uit bed komen.” Mijn hart sloeg over. Vanaf dat moment wist ik dat het ineens heel snel zou kunnen gaan. We sprongen meteen in de auto. Elke kilometer voelde loodzwaar, met de angst dat hij misschien al gestorven zou zijn voordat we aankwamen. De hele weg heb ik gehuild en door het autoraam gekeken.
Ik kwam zijn kamer binnen en zijn ogen begonnen te glinsteren. Farah kroop bij hem in bed en samen aten ze nog een broodje. Zijn laatste echte broodje, zonder dat we dat op dat moment wisten. Ergens voelde ik toch een sprankje hoop opkomen, al wist je ergens dat dat onrealistisch was. Maar het ging zo snel, hij takelde zo snel af.

Ik wilde alleen dat hij geen pijn meer zou hebben, maar in zijn ogen had ik hem dit aangedaan
Het begin van mijn ondernemersreis
Een van die laatste keren dat ik bij hem zat en hij nog redelijk aanspreekbaar was, keek hij me aan en zei ineens: “Jij moet weer je eigen bedrijf beginnen. Jij bent ondernemer.” Het raakte me diep, juist omdat mijn vader nooit iemand was die risico’s nam. Hij had altijd in loondienst gewerkt en wist eigenlijk niets van ondernemen. Toch geloofde hij in mij, juist op een moment dat hij zelf zijn kracht aan het verliezen was. Of was het de tumor die zijn hersens had aangetast?
Volgens hem was het een goed idee om een snackbar te beginnen, iets waar ik stiekem om moest lachen. Maar ik volgde zijn advies op, gedeeltelijk dan… Ik schreef me in als contentcreator, niet als snackbareigenaar. En nog steeds draag ik dat mee: dat mijn vader mij net dat zetje had gegeven om mijn dromen na te jagen, zonder dat hij daar waarschijnlijk bewust van was.
Morfine…
Een paar dagen later besloten we, in overleg met de huisarts, dat mijn vader een morfinepomp zou krijgen. Iets wat hij zelf nooit wilde, omdat hij morfine gelijkstelde aan sterven. Maar zijn lichaam kon niet meer. Hij lag te braken van de pijn en was uitgeput. Voor ons voelde dit besluit alsof we hem iets oplegden. Alsof we hem beroofden van zijn laatste stukje wilskracht. Maar hoe kun je toekijken hoe iemand die je liefhebt zo lijdt?
De huisarts waarschuwde dat het niet lang meer zou duren. Misschien zelfs diezelfde nacht. Ik vertelde het mijn moeder niet. Ik kon haar die laatste hoop niet afnemen. Mijn zusje belde ik wel, en ook zij pakte haar spullen en besloot bij mijn ouders te komen logeren.
Nacht na nacht waken
De huisarts gaf een terminaalverklaring af, waardoor er recht kwam op extra zorg. In de eerste week probeerden mijn zusje en ik de nachten zelf te doen. Om en om waken, proberen elkaar te ontlasten. Maar de vermoeidheid vrat aan ons. Je leeft op adrenaline, bang om iets te missen.
Ik herinner me een ochtend rond vijf uur. Ik zat op de schommelstoel naast zijn bed en dommelde even weg. Toen ik wakker schrok, voelde ik me schuldig. Alsof ik hem alleen had gelaten op een moment dat hij mij het meest nodig had. En dit soort nachten kwamen nog vaker voor. Maar we wisten niet hoe lang dit zou duren en overdag stond er ook weer een klein meisje die me nodig had. Gelukkig kwam er al snel nachtzorg vanuit de thuiszorg. Dat gaf iets meer rust, al sliepen we nog steeds niet. Want je blijft alert. Je wilt niet dat hij alleen sterft.
Het gevecht met de morfinepomp
De morfinepomp werd een strijd. Keer op keer trok mijn vader het naaldje eruit. Hij wilde het niet en gilde het uit als ze een nieuw naaldje kwamen zetten. De gil en kreet van wanhoop hoor ik soms nog in mijn hoofd. Ik weet nog dat mijn zusje van boven naar beneden kwam rennen toen ze hem hoorde. Ik probeerde mijn tranen te verbergen.
Tijdens zijn heldere momenten zei hij tegen mijn zusje dat hij die pomp nooit meer wilde. Tegen mij zei hij dat ík degene was die dit had besloten, dat hij er niets over te zeggen had.
Die woorden sneden diep. Ik wilde alleen dat hij geen pijn meer zou hebben, maar in zijn ogen had ik hem dit aangedaan. Alsof ik de “baas” was over zijn lichaam. Het brak me.
Toen de thuiszorg voorstelde om het naaldje opnieuw te prikken, belde ik huilend de huisarts. We besloten samen met zijn allen dat we dit niet opnieuw zouden doen. In plaats daarvan kreeg hij pleisters en morfine-neusspray. Zo bleef zijn pijn draaglijk, zonder dat hij het gevoel had dat hem iets werd opgelegd.

Ik wist dat hij er niks aan kon doen, dat de tumoren in zijn hoofd hem veranderden. Toch deed het pijn
Wantrouwen en verdriet
De dag dat de pomp eruit ging, werd hij helderder. Maar zijn wantrouwen naar mij bleef. Hij dacht dat ik overal morfine in stopte. Hij weigerde zelfs zijn inhalator als ik die aangaf. “Jij hebt ervoor gezorgd dat ik dat stinkding kreeg,” zei hij boos.
Ik wist dat hij er niks aan kon doen, dat de tumoren in zijn hoofd hem veranderden. Toch deed het pijn. Die dag werd hij meerdere keren boos op mij. Ik lag huilend in mijn bed. Niet om zijn woorden, maar om zijn gevoel. Om de gedachte dat hij mij niet meer vertrouwde, terwijl ik alleen maar wilde dat hij geen pijn had.
Gelukkig verdween dat wantrouwen langzaam. Hij werd rustiger. Minder boos. Maar die dag blijft in mijn hart gekerfd.
Een kasplantje
Inmiddels bivakkeerde ik al drie weken bij mijn ouders. Drie weken van waken, hopen en stilletjes afscheid nemen. Maar het was ook overleven. Mijn vader lag in bed en kon niets meer. Hij was een kasplantje geworden. Het brak mijn hart om hem zo te zien wegkwijnen.
Ik streelde zijn hoofd, probeerde hem te kalmeren, over zijn haar te strijken als hij onrustig werd. Maar communiceren ging nauwelijks meer. Hij was nooit een prater over zijn gevoelens, en nu helemaal niet. Ik had geen idee wat er in zijn hoofd omging. Waar hij bang voor was. Wat hij voelde. Ik kon alleen maar hopen dat hij waardig zou sterven, zoals hij zelf altijd had gewild.
De rol van mijn moeder
Voor mijn moeder was dit loodzwaar. Zij was niet alleen zijn vrouw, maar ook zijn mantelzorger. Ze tilde, verzorgde, regelde en ging zelf kapot van binnen. Haar hele leven draaide om hem. Er was geen ruimte meer voor zichzelf. Ik hoorde de wanhoop in haar stem, maar ook de liefde. Ze ging door, elke dag weer, omdat opgeven geen optie was.
Farah’s onschuld
En dan was er Farah. Nog te jong om te begrijpen wat sterven is, maar ze voelde alles. Soms kroop ze bij hem in bed en gaf hem kusjes. Soms zei ze boos: “Nana, je moet uit bed komen!” Uren zat ze op een stoeltje hem “voor te lezen”, terwijl ze haar pop bij hem in bed had gestopt. Haar onschuld deed pijn en troost tegelijk.
In de auto vroeg ze laatst: “Mama, als nana teruggaat naar Allah, kan ik hem dan nog wel een knuffel geven?” Mijn hart brak. Hoe leg je dat uit aan een kind van tweeënhalf, als je het zelf niet eens kunt bevatten?
Hoop in onzekerheid
We wisten dat dit de laatste fase was. Toch bleef er hoop. Mijn vader had ons zo vaak verbaasd. Steeds weer knapte hij onverwachts op. Soms had hij opeens een heldere dag, waarin hij bijna de oude leek. Dat gaf hoop, al wist ik diep vanbinnen dat het deze keer anders was.
En dus bleef ik vasthouden, terwijl ik stukje bij beetje probeerde los te laten. Elke aanraking, elke blik, elk moment voelde als een afscheid. Maar de echte klap, dat wist ik, zou pas komen als hij er echt niet meer was.
Jasmina Borgeld: “De laatste wensen van mijn vader, een sprookje dat te kort duurde”
Jasmina Borgeld: “Herinneringen maken in de schaduw van kanker”
Mijn naam is Jasmina. Ik ben inmiddels moeder van twee prachtige kinderen. Maar deze kinderen kwamen er niet zomaar.
Er is een tijd geweest waarin ik echt geloofde dat ik nooit moeder zou worden. Dat mijn grootste wens altijd een gemis zou blijven. Ik heb geleefd met die gedachte, gehuild om die gedachte, gevochten tegen die gedachte.
Daarom deel ik dit. Niet omdat het makkelijk is, maar omdat het nodig is. Omdat één op de zes stellen te maken krijgt met vruchtbaarheidsproblemen. Omdat ik één van die zes was.
En omdat ik wil dat jij die dit leest en die zich nu misschien zo alleen voelt in dit gevecht weet dat je niet alleen bent.
Ik zie je. Ik voel met je mee. En ik hoop dat je, hoe jouw pad ook loopt, je eigen kracht blijft vinden in de liefde waarmee je deze strijd voert.
Ik neem je in mijn columns mee in het fertiliteitstraject maar ook in het ziekbed van mijn vader, die ik verloren heb aan kanker.
Je kunt me volgen op Instagram voor eerlijke verhalen over moederschap, kwetsbaarheid en het leven zoals het echt is. Maar ik begrijp ook dat als je midden in deze crisis zit… er wellicht nog niet aan toe bent.
Liefs,
Jasmina
PRAAT MEE MET ANDERE Mama’s in de community
Kom in contact met (aanstaande) ouders, word lid van een geboorteclub en blijf op de hoogte van de ontwikkeling van je kind.
Jasmina Borgeld: “Mijn vader missen – tussen boosheid, schuldgevoel en dankbaarheid”
Jasmina Borgeld: “Wie bij leven niet kwam”
Jasmina Borgeld: “Het afscheid dat ons leven voorgoed veranderde”