Beeld: Canva
Hinda is single mama van een 16-jarige zoon en altijd in voor een goed gesprek. Als cultureel gespreksopener, trainer en columnist werpt ze een helder licht op thema’s als moederschap, cultuur en identiteit. Op Mamaplaats deelt ze haar kijk op het leven: luchtig waar het kan, confronterend waar het moet — maar altijd vanuit het hart en met een flinke dosis eerlijkheid.
Vanaf het moment dat mijn broertje werd geboren, was hij de koning van het huis. Geen ceremonie, geen kroon. Alleen mijn moeder, en haar dienblad. Hij hoefde nergens om te vragen. Thee, eten, zijn favoriete stuk kip: alles kwam vanzelf. Als hij nieste, stond zij al klaar met een dekentje en soep.
Ik keek toe hoe hij groter werd. Hoe hij ‘jongensachtig’ mocht zijn, terwijl ik op mijn woorden moest letten, mijn houding moest controleren en vooral niet te veel ruimte mocht innemen. “Gedraag je,” zei mijn moeder. “Mannen zijn de baas. Het is onze taak om voor hen te zorgen.” Ik hoorde dit bijna elke dag. Begrijpen deed ik het nooit. Waarom gold het ene voor hem, en het andere voor mij?
Als kind was ik al koppig. Ik liet expres dingen vallen, precies voor de neus van de mannen die op visite waren. De blikken van afkeuring? Ik bewaar ze nog steeds als kleine overwinningen. Als er thee moest worden gebracht, bleef ik staan. Zwijgend. Dit deed ik puur uit verzet. De gevolgen nam ik voor lief. Een klap. Een duw. Dat accepteerde ik nog liever dan mezelf buigen, zoals ik mijn moeder zag doen. Mijn eigenwaarde was mijn alles.
Mijn kamer was mijn toevlucht. Tussen de boeken vond ik adem. Daar ontstond mijn liefde voor taal en mijn verlangen naar een huis waar ik niemand iets hoefde uit te leggen. Waar ik gewoon mezelf kon zijn. “Geen enkele man zal jou zo accepteren,” zei mijn moeder vaak. Hahaha, misschien had ze gelijk — ik ben namelijk nog steeds single.
“Geen enkele man zal jou zo accepteren,” zei mijn moeder vaak. Hahaha, misschien had ze gelijk — ik ben namelijk nog steeds single.
Hinda
Maar mijn 16-jarige zoon? Die gaat iemand erg gelukkig maken — want wat kan die jongen koken. Twee tot drie keer per week staat hij in de keuken. En ja, lieve lezer, dit is het moment waarop jij even jaloers mag zijn. Ik lig dan op de bank en kijk vol trots naar hem. Niet omdat ik het van hem eis, maar omdat hij weet: zorgen is geen vrouwenwerk en zelfstandigheid is geen straf. Zijn liefde voor koken begon toen hij amper boven het aanrecht uitkwam. En ik? Ik juich het toe. Ik houd niet van koken. En zeg nou zelf: een man die kan koken? Dikke plus!
Ik zeg altijd tegen mijn zoon: “Je weet dat jouw vieze kleding niet vanzelf verdwijnt, hè.” Dus als hij zijn was niet opruimt, zijn er geen schone kleren. Zo simpel is het. Mijn moeder krijgt kortsluiting wanneer ze ziet dat hij zijn eigen ontbijt maakt. “Wat zielig voor hem, dit kan echt niet.”
Bij haar is er niets veranderd. Zodra ze haar zoon hoort opstaan, vliegt ze nog steeds naar de keuken. Ik neem het haar niet kwalijk — binnen onze Arabische cultuur was dit normaal. Ze gaf wat ze kende. Zij diende haar vader en broer. Daarna haar man en toen haar zoon. Ik heb dit lijntje verbroken. Mijn zoon krijgt geen privileges omdat hij een jongen is. Hij krijgt ruimte om te proberen, te falen en zelf weer op te ruimen.
Laatst zette hij een heerlijk bord pasta voor me neer. Ik zei: “Jij gaat je toekomstige vrouw later echt gelukkig maken.” Hij grijnsde en zei: “Ja hoor, ik kook wel… maar dan moet zij wel de afwas doen. Het is geen restaurant, hè.” We moesten allebei lachen. Dit is wat gelijkwaardigheid eruitziet — met een vleugje knoflook.
Vorige week zei mijn moeder weer: “Zie je wel? Je hebt nog steeds geen man.”
Ik keek haar glimlachend aan en zei: “Liever een leeg bed dan een volle eettafel waar ik alleen maar dien.”
PRAAT MEE MET ANDERE Mama’s in de community
Kom in contact met (aanstaande) ouders, word lid van een geboorteclub en blijf op de hoogte van de ontwikkeling van je kind.