Beeld: mama.met.twee.meiden

Mijn HG zwangerschap (deel 2)

Author Picture

Het was zondag 29 oktober. Ik voelde me wat moe en had last van mijn onderrug. Ik ging even op de bank liggen om wat bij te komen. Mijn man bracht onze dochter naar bed voor haar middagslaapje en ging naar de stad om wat boodschappen te halen. Slapen lukte me niet, want de pijn in mijn rug werd steeds erger. Ik ging maar onder de douche, misschien dat de warmte wat verlichting zou geven. Helaas was dit niet zo en tegen de tijd dat mijn man terug was, was de pijn erger geworden en had ik ondertussen ook pijn in mijn onderbuik.

Ik raakte licht in paniek: 11 weken zwanger en zo veel pijn in mijn buik en rug voelde onheilspellend. Het voelde als beginnende weeën en toen ik die link legde, raakte ik behoorlijk in paniek. Ik dacht: dit is het, ik ga mijn kindje verliezen. Mijn man belde de verloskundige en terwijl ik met haar in gesprek was, werd ik onwijs misselijk en moest ik overgeven. Mijn man maakte het gesprek af en het advies was pijnstilling in te nemen, even proberen weer tot rust te komen en een aantal uur later weer contact op te nemen. Ik had geen bloedverlies, dus ze vermoedde dat het met de baby nog goed ging.

Een aantal uur later was de pijn nog steeds ondraaglijk en verspreid naar mijn rechterzij. Ik belde de spoedpost, want het ging niet meer. Daar gaven ze aan dat ik de verloskundige maar moest bellen omdat ik zwanger was en het waarschijnlijk met mijn zwangerschap te maken had. Na duidelijk aangegeven te hebben dat ik zelf dacht dat dit echt niet zo was, mocht ik toch langskomen.

Eenmaal in het ziekenhuis gaven ze aan dat het om een nierbekkenontsteking zou gaan. Ik kreeg antibiotica en moest extra urine inleveren, en na drie dagen de huisarts bellen voor de uitslag. Dus daar gingen we weer, met heel veel pijn naar huis. Na één dag antibiotica zou het beter moeten gaan, was er gezegd.

Op maandag gingen we voor de zekerheid langs bij de verloskundige voor een echo. En hoewel zij dacht dat het goed met de baby ging, begreep ze maar al te goed dat we de baby graag even wilden zien, om de zorgen weg te halen dat dat kleine wezentje nog oké was. En gelukkig was ze dat. Een sterke hartslag stelde ons enorm gerust. Maar de pijn in mijn buik was er nog steeds.

Helaas voelde ik me echt niet beter en eigenlijk alleen maar slechter en slechter. Ik bleef overgeven en hield niet eens water binnen. Hoe was ik dan in staat antibiotica binnen te houden die ervoor zou zorgen dat ik weer beter zou worden? De dagen die daarop volgden meermaals gebeld en langs geweest vanwege de pijn, maar het was écht een nierbekkenontsteking, ik moest volhouden tot de antibiotica aansloeg.

Eenmaal aangekomen bij de derde dag belde ik de huisarts. De uitslag was binnen: geen nierbekkenontsteking. Verslagen gaf ik aan te vergaan van de pijn en dat ik maar bleef overgeven. Ik moest gelijk langskomen. Eenmaal aangekomen heeft de huisarts een spoedecho aangevraagd en gaf bij mij aan dat hij vermoedde dat ik uitgedroogd was. Zijn advies was de verloskundige bellen voor een doorverwijzing naar het ziekenhuis voor uitdroging.

Eenmaal in het ziekenhuis aangekomen op de verloskundige afdeling werd er voor het eerst geluisterd naar me. Ik werd eindelijk gehoord en er werd gelijk actie ondernomen. De baby werd gecheckt, ik kreeg een infuus met vocht en betere pijnstilling dan paracetamol, en er werd gelijk gekeken naar mijn nieren. Door mijn verhaal ging er bij hen namelijk een belletje rinkelen: mijn nieren gingen niet lekker.

Na het maken van een echo van de baby heeft de gynaecoloog ook gelijk gekeken naar mijn nieren. En wat bleek: mijn rechternier was vergroot. Ze wilden geen risico nemen en daar begon de rollercoaster: ik werd opgenomen in het ziekenhuis.

En daar lag ik dan, gescheiden van man en dochter, in mijn eentje in het ziekenhuis vol vragen, verwarring en verdriet. Want wat was er nou in hemelsnaam aan de hand? Het werd niet duidelijk, maar het vocht en de pijnstilling sloegen goed aan. Het ging weer goed met me en na drie dagen in het ziekenhuis mocht ik weer naar huis. Het advies? Na mijn zwangerschap een CT-scan laten maken om te kijken wat er aan de hand was, en mochten de klachten weer terugkomen: gelijk bellen.

Vanaf dat moment begon de HG ook op te spelen. Elke dag meermaals overgeven. Ik kon niks verdragen; als mijn man kookte wist ik niet hoe snel ik naar boven moest, weg uit de lucht. In bed liggen met het raam open, maar het liefste in het donker. Dag in dag uit maar proberen te leven op brood, slappe limonade en waterijsjes. Het liefste de hele dag willen slapen, want dan hoefde ik niet na te denken over hoe ellendig het weer was. Hoeveel verdriet ik voelde dat het weer zo ging en hoe graag ik niet meer zwanger wilde zijn.

Hoe graag ik niet meer zwanger wilde zijn. Dat ik mijn kind niet meer wou. Dat ik niet meer ziek wilde zijn. Zulke harde woorden, maar wel de woorden die constant door mijn hoofd dwaalden. HG doet zoveel met je, fysiek maar ook mentaal. Ik raakte in een prenatale depressie en had moeite hierover te praten. Want hoe kan zoiets moois als een kind op de wereld zetten je zo klote laten voelen? Dat je het haat om zwanger te zijn? Dat je je kind eigenlijk niet meer wil? Want het is toch het mooiste wat er is, zwanger zijn? Tenminste, zo wordt dat vaak gezien. Dus praat je er maar niet over, om onbegrip tegen te gaan. Je bent al zo op, dus dan nog jezelf moeten verdedigen over je ziekte, over het feit dat zwanger zijn niet leuk is: thanks but no thanks! Ik hield het bij mijn man, die zag alles elke dag gebeuren. Die stond dichtbij, dus daarmee delen hoe ik me voelde, voelde ook makkelijk.

Maar daar was ook ons dochtertje van twee jaar, die ook gewoon een moeder nodig had. Papa werkte ook gewoon, nam wel zorgverlof op, maar moest alsnog wel een aantal uur per dag werken. Ik deed elke dag zo mijn best om er voor haar te zijn, maar was soms gewoon te zwak en dan moest ik weer om hulp vragen. Dat was zwaar, want ondanks dat ik een geweldig support­systeem had, voelde het als falen als moeder dat ik niet voor mijn eigen dochtertje kon zorgen. Elke keer als ze weer de deur met een van haar oma’s of haar tante uitliep, brak m’n hart in duizend stukjes. Elke ziekenhuisopname omdat ik uitgedroogd was, voelde als een extra stukje falen naar m’n beide kinderen. De één die weer van huis weg moest en overstuur was omdat mama weer weg moest, en de ander die in een “defect” lichaam moest proberen te groeien. Ik sloot me af voor de baby en wilde niet meer van haar houden. Dat gaf me een zorg minder, had ik mezelf aangepraat.

Eenmaal aangekomen bij de 20-wekenecho kwamen er weer zorgen bij. De groei van de baby was niet optimaal. Haar hoofd was ondermaats en we moesten na drie weken weer terugkomen. Weer een zorg erbij. Na drie weken in stress gezeten te hebben, was daar de volgende echo. Haar hoofd was goed, maar de omtrek van haar buikje was deze keer niet goed. Dus daar gingen we weer naar huis met hetzelfde verhaal: over drie weken terug voor een groeiecho.

Ondertussen ging de HG onverbiddelijk door en toen we eenmaal drie weken verder waren en de volgende echo daar was, was er eindelijk wat goed nieuws. De baby groeide goed. Ze was wel een ukje, maar ze deed het goed.

Eindelijk wat goed nieuws. Een opluchting.”

Dit is een verhaal van mama.met.twee.meiden

WhatsApp
Facebook
X
LinkedIn
Email