Alles stond even stil, voordat gelukkig jouw leven uiteindelijk dan toch echt begon

Author Picture

Dit is het laatste deel van mijn bevallingsverhaal. Het meest intense (TW!), kwetsbare, maar ook liefdevolle stukje. Want dit is het moment waarop alles omsloeg. Waarop ik dacht dat ik haar kwijt was. Waarop ik voelde wat het betekent om zielsveel van iemand te houden die je nog niet eens gezien hebt. En gelukkig, gelukkig, hoe zij eindelijk gezond en wel bij mij mocht komen…

De kamer vol alarmbellen

Daar waren we dan weer. Met z’n tweetjes aan het wachten om te kijken of ons meisje toch nog wilde gaan indalen. En weer gingen alle alarmbellen af in de kamer, omdat haar hartslag daalde. Alles om ons heen leek te rinkelen, en dat terwijl ik al op mijn linkerzij lag, wat hiervoor altijd de instructie was die ik had gekregen op het moment dat haar hartslag daalde.⁠

Ik wist dus niet wat ik moest doen, en het leek langer dan normaal te duren voordat het ziekenhuispersoneel onze kamer binnenkwam. Na even kort te wachten drukte mijn man ook maar op de hulpknop. Hij wilde net de gang op lopen om hulp te halen, toen twee verloskundigen onze kamer binnen kwamen zetten.⁠

Proefpersen of toch niet zo ‘proef’?

De verloskundige legde uit dat ons meisje het niet meer oké vond in mijn buik en dat ik moest beginnen met persen. Het voeteneinde van het bed werd weggeklapt en mijn benen werden in de welbekende beugels gehesen. Op het teken van de verloskundige moest ik gaan persen.⁠

Met geen idee hoe dit precies moest, deed ik eigenlijk maar wat. Ik bedacht me dat ik vaak gehoord en gelezen had dat het voelde alsof je moest poepen, dus ik deed maar alsof, met alles wat ik in mij had en ik deed mijn best.⁠

Ondertussen was ik nog steeds in de veronderstelling dat ik een keizersnede zou krijgen en dat men mij gewoon aan het lijntje hield. Dit om nu de operatiekamer zo snel mogelijk voor te bereiden; het was gewoon nog even wachten op het moment dat deze kamer klaar was, voordat ze me weg zouden rijden. Ik bedoel, de ruggenprik stond nog aan en die moest uit voor de echte persweeën, was mij altijd verteld. Dus dit was nep.⁠

Achteraf werd mij verteld dat dit niet ver van de waarheid afzat. Ze wilden mij laten proefpersen om te kijken hoe dit ging. Als het niet snel genoeg zou gaan, zou ik per direct naar de operatiekamer zijn gereden. Maar zoals je al leest, bleek dit uiteindelijk niet nodig.⁠

Na een paar keer persen steeg voor mijn gevoel de spanning en het stressniveau in de kamer. En na nog een paar keer persen kwamen er nóg meer mensen mijn kamer binnen. Eén stelde zich voor als de gynaecoloog, waste snel haar handen en deed handschoenen aan.⁠

Een natuurtalent, maar toch een knip

Terwijl ze dit deed, zei ze: “Wauw, dat persen gaat goed. Een echt natuurtalent, hoor.” Ik wist niet of ze dit nu echt meende of dat het iets is wat ze altijd tegen hun bijna nieuwe moeders zeiden.⁠

Daarna gaf ook zij aan dat ons meisje het echt niet meer naar haar zin had daarbinnen en dat ze er nú uit moest. Er werd in razend tempo gehandeld. Terwijl de gynaecoloog uitlegde wat ze ging doen, deed ze het voor mijn gevoel al, want er zat grote haast achter en voor mijn gevoel een flinke dosis stress bij.⁠

Ik kreeg een grote knip en mijn meisje een vacuümpomp op haar hoofdje. Bij de volgende keer dat ik zou persen, zou de gynaecoloog meetrekken.⁠

In één keer de wereld in

Ik was nog maar net begonnen met persen of ons babymeisje vloog er voor mijn gevoel al uit. Niet zoals ik altijd gehoord had, eerst het hoofdje, dan de schoudertjes en dan de rest. Nee, gewoon in één keer vloog ze uit mijn buik de wereld in.⁠

Waarom huilt ze niet?

In een flits zag ik een paar seconden na de geboorte van mijn meisje dat de gynaecoloog haar snel aan het ziekenhuispersoneel gaf. Ik zag alleen haar rug en billetjes. Wat ik nu nog steeds voor me zie is het levenloze, grauwe propje dat boven mij hing. En nog een seconde later, weg was ze. Ik had haar gezichtje nog niet gezien, ik had haar nog niet ontmoet en toch was ze al bij mij vandaan.⁠

1 of 1,5 meter verderop lag zij op een tafel met een aankleedkussen erop en drie mensen om haar heen. Ik lag nog steeds in hetzelfde bed en ik hoorde haar niet huilen. Ik zag iedereen rond haar heen snel handelen, maar haar zag ik niet.⁠

Ik raakte in paniek. De tranen rolden over mijn wangen en ik vroeg alleen maar: “Waarom huilt ze niet? Waarom huilt ze niet?” Wouter was rustig, had zijn armen om mij heen en zei alleen maar zachtjes in mijn oor: “Het komt goed, schatje. Rustig maar, het komt goed.”⁠

Het liefst had ik tegen hem geschreeuwd: “Het is helemaal niet goed! Ze ademt niet en ze ligt helemaal daar! Ze hoort bij mij, dicht bij mij en ze hoort te huilen en dat doet ze niet!” Maar ik had hier de stem en de kracht niet voor en dus bleef het bij een jammerend: “Maar ze huilt niet.”⁠

Gelukkig heeft Wouter achteraf gelijk gekregen, maar ik weet nog goed hoe hoog de paniek toen bij mij was en hoe bang ik was. Dat wens ik niemand toe.

De tijd heeft nog nooit zo traag getikt als op het moment dat ons meisje net geboren was, maar ik nog geen huiltje gehoord had. Ik had ondertussen amper door dat er ook nog mensen met mij bezig waren, dat er eentje op mijn buik aan het duwen was. Het enige wat ik kon denken, maar zeker niet durfde uit te spreken was: “Het is negen maanden zo ontzettend goed gegaan en dan ga ik straks zonder mijn kleine baby’tje, zonder mijn kleine meisje naar huis? Dat kan toch niet!”⁠

Het allermooiste geluid

Ik hoorde overleg tussen de mensen die aan mijn voeteneind zaten en de mensen die rond ons baby’tje stonden. “Ja, ik heb de kinderarts al met spoed opgeroepen,” zei er één. Net daarna zwaaide de deur open en dit was blijkbaar het teken voor ons meisje om haar allereerste hap zuurstof te nemen en haar eerste krijsje te laten horen.⁠

Op dat moment was dat het allermooiste geluid dat ik kon horen. Wat was ik blij en opgelucht. En net zo hard als de stress van mijn schouders viel, zo vielen er een nieuwe lading tranen over mijn gezicht.⁠

Wouter gaf mij een kus, terwijl ons meisje snel werd nagekeken door het personeel, waarbij ze alles bij elkaar krijste, wat ik op dat moment helemaal niet erg vond. Ik dacht alleen maar: “Ze doet het, ze doet het!”⁠

Niet veel later kwam de placenta uit mijn buik en toen zei de gynaecoloog: “Ik ga je nu hechten, want je verliest veel bloed. Dit gaat even pijn doen.” Waarop ik gelijk reageerde: “Nou, dat denk ik niet, want mijn ruggenprik staat nog aan, dus ik denk niet dat ik er iets van voel.” “Nou” zei de gynaecoloog, “dan heb je in ieder geval daar nog geluk mee.”⁠

Eindelijk in mijn armen

Na het hechten werd de ruggenprik uitgezet en toen was het eindelijk zover: toen kreeg ik mijn meisje dan eindelijk in mijn armen.⁠

Daar lag ze dan, op mijn borst met een mutsje van het ziekenhuis op. Ik was zo ontzettend blij, opgelucht en helemaal verliefd op haar. Natuurlijk rolden ook nu weer de tranen over mijn wangen.⁠

Zij was eindelijk terug waar ze hoorde, heel dicht bij mij. En daar zou ik haar voor altijd willen houden, want dat is vanaf dat moment haar plekje geworden. Dat is waar ze hoort.⁠

Al weet ik dat het niet voor eeuwig is vol te houden en dat ze later, wanneer ze dit zelf kan lezen, vast en zeker niet meer zo dicht tegen mij aan wil zitten. Maar voor nu, voor nu heel even, doe ik alsof ze hier nooit meer weg zal gaan. Want mijn lief klein meisje, ik ben haar één keer bijna verloren, en ik was niet van plan om dat ooit nog een tweede keer mee te maken. Dat kan ik niet aan!⁠

Mijn lief meisje, groot of klein, mama houdt van jou met heel haar hebben en houwen. Het valt niet te omschrijven, want haar hartje is te klein voor al deze liefde. Dus het stroomt regelmatig over in een kusjesregen. En nu ik dit schrijf, voel ik weer een hevige stortbui aankomen!”

Dit is een verhaal van kinderwenscoachmarisa

WhatsApp
Facebook
X
LinkedIn
Email