
Beeld: aangeltje94
Zindelijkheidstraining: wie leidt hier eigenlijk wie op?
“Over hoe een peuter van 2 ons leert dat luiers soms meer houvast geven aan ouders dan aan kinderen.
Een half jaar geleden dacht ik: dit is hét moment. Lenthe was nog geen 2, ik had gelezen over de die hardmethode en was ervan overtuigd dat we dit in een week zouden klaren.
De realiteit: een overprikkelde dreumes, een overprikkelde moeder en op dag twee een kind met 41 graden koorts. Het project was meteen van de baan.
Sindsdien pakken we het rustiger aan. Het potje staat gewoon in de kamer, en als ze wil, mag ze proberen. En als het lukt? Dan vieren we dat groots: stickers plakken, even juichen, veel knuffels. Heel overdreven, zodat Lenthe zich trots voelt.
En het werkt. Lenthe is nu ruim 2 en kan aangeven dat ze moet plassen of poepen. Zonder luier gaat dat prima (een ongelukje hoort erbij). Maar zodra we haar een luier aandoen, bijvoorbeeld voor een ritje naar buiten, voor het kinderdagverblijf of gewoon uit gemak – zegt ze niets meer. Sterker nog: ze vraagt er soms zelfs om. “Ik wil poepen in de luier.” Alsof de luier een soort veilige optie is waar ze op kan terugvallen.
En daar zit voor ons de uitdaging. Want eigenlijk is het nu niet meer Lenthe die eraan moet wennen, maar wij. Wij moeten leren dat ongelukjes erbij horen, dat het erbij hoort om af en toe een extra broek mee te nemen en dat ze de luier niet nodig heeft. Het is een kwestie van vertrouwen, vooral van onszelf in haar.
Wordt vervolgd… want dit avontuur is nog lang niet voorbij. Maar hé, we zijn inmiddels wél een indrukwekkend avontuur en flink wat reservekleding verder.
PS: een tip: het is geen wedstrijd (haastige spoed is zelden goed).”