Beeld: Canva

Deel 3 – Daar ben je dan

Author Picture

Zondag 27 oktober. We moeten vroeg in het ziekenhuis zijn. Onze oudste zwaaien we uit met een dikke knuffel. “Je broertje wordt vandaag geboren, maar hij moet nog even in het ziekenhuis blijven,” zeg ik met een geforceerde glimlach.. Hij vindt het prima en rent mee met opa en oma.

“Onderweg probeer ik mezelf af te leiden met grapjes.

Half om Joey gerust te stellen, half om mezelf staande te houden.

Maar ondertussen denk ik alleen maar:

ze gaan in me snijden… en er moet iets uit… iets groots.

Holy fuck.

In de operatiekamer krijg ik een ruggenprik.

Iedereen stelt zich voor, laatste checks, en dan is het zover.

Ik knijp in Joey’s hand.

Er wordt getrokken en geduwd, een bizar gevoel, tussen onwerkelijk en fysiek in.

En dan: gehuil.

Hij is er.

Jack.

Onze jongen.

Hij huilt. Beweegt. Reageert goed. Krijgt een 9,9 als geboortecijfer.

En tot onze verrassing mag hij even bij me liggen, omdat hij het zo goed doet.

Ze zouden hem meteen meenemen, maar het mag toch.

Wat een geluk.

Wat ben je mooi.

Wat ben je welkom.

De geboorte geeft hoop.

Hij doet het goed.

Misschien mogen we snel naar huis.

Maar als we aan een verpleegkundige vragen hoelang baby’s gemiddeld gepuncteerd worden, zegt ze:

“Zes tot acht weken.”

De grond zakt onder ons vandaan.

Zes tot acht weken ziekenhuis.

Hoe houden we dit vol?

Hoe laat ik jou elke dag achter?

Na drie dagen word ik ontslagen.

We verhuizen naar het Ronald McDonald Huis.

Elke dag rijd ik in mijn rolstoel naar jou toe.

Thuis wacht Jaylen.

Onze oudste van drie, die ons ineens moest missen.

Die niks begreep, maar alles voelde.

In diezelfde week overlijdt Joey’s opa.

Ik zie zijn verdriet, maar kan hem er niet bij hebben.

We houden ons groot. Want wat moeten we anders?

Ik probeer er voor iedereen te zijn.

Voor Jack. Voor Joey. Voor Jaylen.

En voor mezelf is geen ruimte.

We worden ouders in een medische wereld.

Met artsen, overleg, schema’s.

Twee dagen na je geboorte plaatsen ze een Rickham-reservoir in je hoofd.

Een kunststof kapje onder je huid, waarmee ze dagelijks hersenvocht aftappen.

En dus begint het: elke dag puncteren.

We rijden elke dag op en neer, een half uur heen, een half uur terug.

We wisselen af, want Jaylen heeft ons ook nodig.

Met kleine stapjes krijgen we wat meer vrijheid:

een rondje wandelen in het ziekenhuis, een middagje mee naar huis, soms zelfs een nachtje. Onze lichtpuntjes.

Toch blijft het zwaar.

We horen andere ouders zeggen dat ze naar huis mogen.

En wij blijven. Je kind delen met artsen en protocollen, niets gaat vanzelf. Niets is alleen van jou.

Dan komt het moment dat ze een challenge proberen.

Ze stoppen met puncteren om te kijken of je hersenen het nu zelf aankunnen.

Maar het lukt niet. De druk loopt weer op.

Poging twee: hetzelfde verhaal.

We hopen. Wachten.

Weer lukt het niet.

We krijgen twee opties: een fenestratie met 50% kans van slagen, of een VP-drain, permanent, succesvol, maar met risico op complicaties.

We kiezen voor de fenestratie. De minst ingrijpende optie, als het lukt.

Lees ook

Deel 1: “De roze wolk die barstte”

De operatie kan pas als het bloed volledig verwijderd is uit het hersenvocht.

Tot die tijd blijven ze je elke dag puncteren.

In totaal liggen we 3,5 maand in het ziekenhuis.

Elke dag vol spanning, overleg, wachten en monitoren.

Na de fenestratie lijkt het goed te gaan.

Zes dagen later krijgen we eindelijk het verlossende woord:

Jullie mogen naar huis.

Met z’n vieren. Samen. Eindelijk.

Maar dat thuisgevoel komt niet vanzelf.

De zorg is er nog steeds. De zorgen ook.

En het besef komt keihard binnen:

We zijn misschien thuis, maar we zijn er nog lang niet.”

Dit is een verhaal van jeaninenien

OOK INTERESSANT

Bekijk alles

Persoonlijk

Eenvlinderuitvaart: “Waarom begraaf je het?”

illustratie stoomboot sinterklaas
Persoonlijk

Drie moeders over waarom zij geen sinterklaas vieren: “Teveel verdeeldheid”

Persoonlijk

Justm: “Ik maak mezelf en dit kleintje de belofte…”

WhatsApp
Facebook
X
LinkedIn
Email