
Beeld: Canva
Zakia Picolina in Dubai: “De dag dat mijn glimlach verdween”
Mijn kraamtijd begon niet met een roze wolk, maar met een verlamming
Een week na mijn eerste bevalling voelde ik ineens iets vreemds. Mijn broertje maakte grapjes en ik lachte — maar iets klopte niet. Mijn kuiltje, dat ik altijd heb als ik lach, verscheen maar aan één kant. Een paar uur later hing de helft van mijn gezicht.
De diagnose: aangezichtsverlamming. En daarmee veranderde mijn kraamtijd in een nachtmerrie.
Ik neem je mee in het rauwe, eerlijke verhaal van die eerste weken als moeder. Over angst, schuldgevoel, borstvoeding die stilviel, en het moment dat ik mezelf niet meer herkende in de spiegel.
Een week na mijn eerste bevalling.
We zaten aan tafel bij mijn schoonouders. Ze hadden een lief etentje georganiseerd om ons kindje te vieren. Alles voelde nog kwetsbaar: mijn lijf, mijn hoofd, mijn emoties. Maar ik lachte. Tenminste, dat dacht ik.
Mijn broertje zat tegenover me en maakte grapjes — zoals altijd.
Ik lachte terug, automatisch. Maar ineens voelde het vreemd.
De lach kwam er wel uit, maar niet volledig.
Eén kuiltje. Terwijl ik er altijd twee heb.
De linkerkant van mijn gezicht voelde anders. Zwaar. Traag.
Mijn broertje merkte het niet, maar ik wel.
Even later zei de tante van mijn man:
“Voel jij minder beweging aan je linkerkant?”
Ik zei: “Ja…”
Zij zei: “Check even de spiegel. Ik denk dat je een aangezichtsverlamming hebt.”
En toen begon het.
Ik keek in de spiegel en zag het meteen. Mijn gezicht hing. Mijn mondhoek bewoog niet meer. Mijn oog knipperde nauwelijks. De linkerkant was stilgevallen. Mijn kuiltje — weg.
De neuroloog bevestigde het: Bell’s palsy.
Een spontane aangezichtsverlamming.
Ze konden niets doen, behalve prednison, maar vanwege de borstvoeding kreeg ik dat niet.
“Het kan weggaan… of het blijft.”
De paniek sloeg toe.
Mijn hoofd tolde. Mijn hart brak.
Hoe kon dit gebeuren, net nu ik moeder was geworden?
Ik had net een baby gekregen. Waarom kreeg ik dit erbij?

Deze column is voor de vrouwen bij wie het moederschap begon met een klap in plaats van een kus.
Mijn vader stond aan mijn bed. En ik zag het.
Hij durfde me niet aan te kijken.
De tranen schoten in zijn ogen, maar hij keek snel weg.
Alsof hij mijn pijn niet kon verdragen.
Alsof hij me niet zo wilde zien: net moeder, maar gebroken.
De dagen die volgden waren zwaar.
De kraamzorg deed haar werk, maar ik voelde me niet gezien.
Iedereen was gefocust op de baby — terecht — maar niemand zag mij.
Hoe ik vocht om mijn gezicht terug te krijgen. Om mezelf terug te vinden.
Een paar dagen later zat ik te kolven.
Huilend. Uitgeput.
Met een scheefhangend gezicht, geen melk, geen kracht.
En mijn man, lief en goedbedoeld, wilde het moment vastleggen.
Hij pakte zijn polaroid en maakte een foto.
Ik kon het niet verdragen.
Niet omdat hij iets fout deed, maar omdat ik mezelf niet meer herkende.
Ik was een gebroken versie van mezelf geworden — en daar hoorde geen foto bij.
Door alle stress en de opkomende koorts droogde mijn melkproductie op.
Ik kolfde nog, krampachtig. Maar het hielp niet meer.
En wat me het meest brak?
Dat ik ergens dacht: “Mijn gezicht is nu belangrijker dan melk produceren.”
Die gedachte bracht zoveel schuldgevoel met zich mee.
Alsof ik mijn baby tekortdeed.
Alsof ik een slechte moeder was omdat ik liever mijn gezicht terugwilde dan een volle fles moedermelk.
Alsof ik moest kiezen tussen mezelf en haar.
En dat schuldgevoel bleef.
Jarenlang.
Ook toen mijn gezicht grotendeels herstelde, bleef er een lichte asymmetrie.
Minder gevoel aan de linkerkant. Een kuiltje dat nooit helemaal terugkwam.
Niemand ziet het echt — maar ik zie het elke dag.
Bij elke foto. Elke spiegel. Elk filmpje waar ik mezelf in terugzie.
Ik zoek naar dat kuiltje. Naar balans. Naar die ene helft die me ooit in de steek liet.
En het zit dieper dan dat.
Ik ben daarna nog twee keer bevallen.
En op dag zeven na elke bevalling kijk ik in de spiegel.
Altijd weer die angst: Is het terug? Lacht mijn gezicht nog volledig?
De littekens zijn niet zichtbaar, maar ze zitten in mij.
In mijn zenuwen. In mijn zenuwstelsel. In mijn geheugen.
Mijn relatie met mijn uiterlijk veranderde.
Mijn idee van controle. Van herstel. Van vrouw-zijn.
Zelfs mijn relatie met borstvoeding bleef beladen — het voelde elke keer als iets wat me afgenomen was, iets wat ik nooit helemaal op mijn manier heb mogen doen.
Toch ben ik moeder geworden.
Niet de perfecte versie die ik voor me zag — maar misschien wel echter dan ooit.
Omdat ik geleerd heb dat moederschap niet zit in het voeden met je borst.
Niet in er perfect uitzien.
Niet in hoe de eerste weken verlopen.
Het zit in doorgaan. In zorgen. In liefhebben, ook als je hart en gezicht tegelijk breken.
Deze column is voor de vrouwen bij wie het moederschap begon met een klap in plaats van een kus.
Voor wie hun kraamtijd moesten doorstaan in plaats van erin te stralen.
Voor wie zich schuldig voelden, niet goed genoeg, niet compleet.
Je bent niet minder moeder.
Je bent misschien wel méér dan ooit.
Zakia Picolina in Dubai: “Waarom ik níet terugschreeuwde – en daar trots op ben”
Zakia Picolina in Dubai: “Ik ben méér dan alleen een mama – en dat wil ik ook blijven”
Zakia Picolina in Dubai: “Waarom emigreren naar Dubai mij de moeder maakte die ik wilde zijn”
PRAAT MEE MET ANDERE Mama’s in de community
Kom in contact met (aanstaande) ouders, word lid van een geboorteclub en blijf op de hoogte van de ontwikkeling van je kind.
OOK INTERESSANT
Jasmina Borgeld: “Wie bij leven niet kwam”
Jasmina Borgeld: “Het afscheid dat ons leven voorgoed veranderde”
ZorgintensLIEF: “Groeispurt? Eerst even een formulier of tien”
