Een brief aan al die lieve mama's
Die lieve mama wiens roze wolk eigenlijk grijs is ♥ Die lieve mama die het gevoel heeft alsof de mist nooit meer gaat optrekken ♥ Die lieve mama die niet meer durft ♥
Een brief, aan alle lieve mama’s,
Een brief, aan alle lieve mama’s,
Nadat ik mijn verhaal had gedaan over mijn onderzoeken in Maastricht, kreeg ik de vraag of ik ook de uitslag zou delen. Toen ik vrijdag de uitslag kreeg van de screening, vond ik het lastig omdat het me redelijk tegenviel. Ik had namelijk verwacht dat het een soort toevalligheid was, pech dat ik zwangerschapsvergiftiging had gehad. Jammer genoeg was dit niet zo en voor de tweede keer verloor ik wel lichtelijk het vertrouwen in mijn lichaam. Toch merk ik het afgelopen jaar dat het opschrijven en herkenning vinden helpt in mijn verwerkingsproces. Zelfs na een kleine tegenslag als deze.
Zwangerschapsvergiftiging kan verschillende oorzaken hebben. Het is een reactie op de zwangerschap natuurlijk, dus bevallen is de enige remedie, maar waar het begint is lastig aan te wijzen. Ikzelf vond het heel moeilijk om te accepteren dat ik ziek was geweest en zocht heel veel informatie om te begrijpen wat er was gebeurd. In mijn zoektocht kwam ik verschillende artikelen tegen met dezelfde onderzoekers, maar kwam ik ook terecht op een facebook pagina met mama’s die hetzelfde (dan wel zwaarder of lichter) hadden meegemaakt als ik. Via deze meiden kwam ik terecht bij het pre-conceptionele vasculaire onderzoek in Maastricht, geleid door professor Spaanderman – een van de beste, dan wel niet de beste in zijn veld. Zwangerschapscomplicaties en dan met name PE en HELLP zijn redelijk onbekend en er is dus niet veel over te vinden, maar in Maastricht doen ze er heel veel onderzoek naar en begint het steeds meer ook in de media te komen. Zo was bijvoorbeeld Chahinda Ghossein-Doha (ook een onderzoekster bij het MUMC) bij Jinek aan tafel om te praten over complicaties tijdens de zwangerschap en dan met name zwangerschapsvergiftiging (tipje van mij, zeker even terugkijken als je hierin geïnteresseerd bent).
We made it! Afgelopen weekend werd onze Sep 1 jaar. Wat een mijlpaal! Zoals ik al eerder eens deelde op dit platform was onze start alles behalve rooskleurig en in plaats van een roze wolk, was hij pikzwart. Ik belandde in het ziekenhuis met zwangerschapsvergiftiging en 1,5 week later werden we al papa en mama van een mini mannetje die met zijn 33 weken het echt geweldig goed deed. Toen we eindelijk thuis waren met zijn drieën had onze Sep nog last van wat premature issues zoals zware (verborgen) reflux, maag- & darmprobleempjes en slapen ’s nachts was geen hobby van hem. Daarnaast kampte ik nog maanden met een hoofd vol ruis. Ik kon (en kan) me slecht concentreren, prikkels verwerken en mijn korte termijn geheugen was (en is) niet optimaal. Ik had dus nul ruimte om na te denken over wat er eigenlijk gebeurd was en het delen van mijn verhaal was het enige wat mij in ieder geval wat rust gaf, maar echt begrijpen kon ik het toen nog niet. Toch, net als bij iedereen met een baby, kwamen we in rustiger vaarwater naarmate Sep groter werd en zijn klachten verminderden. Langzaamaan kwam er dus ook meer ruimte om na te denken wat mij allemaal was overkomen, wat ons allemaal was overkomen.
Regelmatig overspoeld het me, overvalt het me zonder enige waarschuwing en knalt het keihard binnen. Beelden, soms maar flarden, van herinneringen van de tijd in het ziekenhuis, Seps geboorte, zijn couveusetijd, de huilbuien in de auto. Gecombineerd met restverschijnselen van mijn eigen ziek zijn, voel ik me vaak niet mezelf. Postpartum PTSS wordt het genoemd, een gevolg van mijn ziekte, Seps traumatische start en alle toeters en bellen die daarbij kwamen kijken. De onrust, de onzekerheid, het falen van mijn eigen lichaam en langzaamaan ook het verdriet dat ik van alles gemist lijk te hebben. Seps eerste uren, dagen, maar ook futiele dingen als een babyshower en een grote babybuik. De angst voor een tweede, maar nu eigenlijk al de wens te hebben. Gewoon om het ook op een normale manier mee te maken en het schuldgevoel wat daar weer bij komt kijken tegenover Sep. Alsof hij niet goed genoeg is, leuk genoeg, lief genoeg, alsof zijn zwangerschap minder fijn was – terwijl het tot 29 weken een droom zwangerschap was.
23 maart zou Sep gaan wennen bij het kdv. Leuk dat ze dat zo zeggen, dat je kindje komt wennen. Volgens mij zijn de ouders vaak diegene die moeten wennen. Je kindje achterlaten bij vreemden, hoe makkelijk ik erover dacht tijdens mijn zwangerschap, hoe moeilijk vind ik het nu. Alleen toen kwam Covid-19 overwaaien uit China en ging alles op slot. Ik durf het bijna niet te zeggen, want velen zijn een of meerdere geliefden of bekenden kwijt geraakt eraan, maar ik was opgelucht. Want met het sluiten van de kinderdagverblijven, gingen ook Seps wendagen niet door en bleef hij langer thuis bij ons. Wekenlang heb ik mezelf opgepept, geoefend met Sep achterlaten bij mijn zusje en mezelf streng toegesproken dat ik niet zo’n huilerd moest zijn. We hadden toch een goed gevoel bij die meiden? De leidster-baby ratio was goed en alle kindjes die we tijdens de rondleiding hebben gezien zagen er vrolijk, gelukkig en goed doorvoed uit. Toch blijft het schuldgevoel knagen…
Na 3 weken ziekenhuis mag ik eindelijk naar huis, maar dit betekent ook dat ik S moet achterlaten. De hele dag heb ik een knoop in mijn maag en ik knuffel S extra veel en fluister hem toe dat ik elke dag terugkom. Tranen branden achter mijn ogen als ik het ziekenhuis uitloop. Als ik thuis de slinger “welcome baby” zie hangen, breek ik. Wat ongelooflijk pijn doet dit, om met een lege buik en lege handen thuis te komen. Om S zijn kamer te zien, waar hij nog weken niet in zal bivakkeren en om kleertjes te zien hangen die hij nog lang niet zal dragen. Ik weet dat hij uiteindelijk thuis komt, maar op dit moment voelt het niet zo. Ondanks dat ik net bevallen ben, zit ik de dag erna om 10 uur weer in de auto, terug naar mijn baby. Er is geen kamer vrij voor rooming-in, dus elke dag moeten we ‘op bezoek’. Omdat J ondertussen weer moet werken, rij ik zelf elke ochtend naar het ziekenhuis. Na het avondeten gaan we altijd samen en blijven we vaak tot 11 zitten. Ondertussen zie ik kindje na kindje vertrekken met zijn of haar ouders, terwijl S zijn ontslag nog ver weg lijkt. Nog pijnlijker zijn de lief bedoelde reacties op onze situatie, dat we in ieder geval nog kunnen doorslapen of dat mijn bevalling natuurlijk zo snel ging omdat S zo klein was – en dat we daar dus dan geluk mee hebben.
“3 cm”, de gynaecoloog komt overeind. “Het lijkt erop dat we toch je vliezen kunnen gaan breken”. Ik ben er even stil van, hoe moet ik dit in godsnaam gaan doen. De verpleegkundige verzekerd me dat je tijdens een bevalling de kracht wel ergens vindt om de klus te klaren. Daarnaast krijg ik een ruggenprik. Normaal zijn ze daar niet zo scheutig mee (en eigenlijk wilde ik dit ook niet), maar omdat het vaak bloeddruk verlagend werkt is het pakken wat je pakken kan. Omdat ik ondertussen al 1,5 week op mijn kamer zit heb ik behoorlijk wat kaartjes, spullen en bloemen verzameld. Dus terwijl J zich daarmee bezig houdt, word ik naar een kraamsuite gereden. Ondanks dat ik echt tot in het diepste van mijn kern nog niet wil bevallen, kijk ik toch ook ernaar uit om onze kleine man te ontmoeten.