Verpleegafdeling en psychische bijstand
Deel 15: Zwanger met een hartafwijking
Sinds een paar dagen ben ik weer terug op de verpleegafdeling en het voelt alsof ik i.p.v. stoelendans een kamerdans aan het doen ben.
Ik kwam van de hartbewaking af omdat ik een behandeling tegen een trombose op mijn mechanische aortaklep heb gehad.
Daarnaast heb ik een bloeding gehad in mijn psoasspier waardoor ik niet kan lopen. Ik ben 16 weken zwanger.
Mijn vorige kamergenote bleek influenza (de griep) te hebben en ik voel me ook beroerd. Mijn eerste test was negatief en voor de zekerheid ben ik nog een keer getest.
De uitslag verbaasd me niet; Ik heb ook griep.
Ik mag weer terug naar mijn vorige kamer, mijn vorige kamergenote mag naar huis en ik moet daar in quarantaine. Ik mag wel van mijn kamer af, maar dan met mondkapje op. Familie en vrienden mogen komen, zo streng is de quarantaine niet.
Eindelijk een kamer voor mezelf, griep krijgen was hier de oplossing voor. Nee zonder dollen, ik voel me echt super beroerd en zo slap als een vaatdoek.
Toch zet ik zoveel mogelijk de fysiotherapie door, wie weet schaats ik straks ook zo weg met mijn looprek als de vrouw op het plaatje. (Maart '23 was ineens koud)
Aangezien mijn dagen vooral bestaan uit slapen, bloedafnames, infusen wisselen en fysiotherapie is dat niet zo interessant om over te bloggen. Daarom wil ik deze blog hebben over de psychische ondersteuning vanuit het ziekenhuis.
Bij mijn opname heb ik al vroeg aangegeven dat ik het liefst iemand wil hebben die voor mijn belangen opkomt. Ik merkte aan mezelf dat de opname voor mij erg stressvol is en ik het moeilijk kon overzien.
Om in zwangerschapstermen te blijven: Ik had behoefte aan een psychische Doula.
Met deze vraag hebben ze wat gedaan en ik kreeg een psychiatrisch verpleegkundige. Heel eerlijk gezegd had ik niet zo heel veel aan hem.
Hij vond dat ik het positief moest inzien allemaal, zo slecht was het niet.
Ik vond het zelf toch best vrij heftig en onzeker. Eerst de trombose, dan de behandeling, afwachten of de trombose niet terug komt (een hartoperatie is pas van de baan als ik het ziekenhuis mag verlaten), de ondraaglijke en onmenselijke pijn die ik heb gehad, de zware pijnstilling, mijn ongeboren kindje en de onzekerheid over mijn herstel. En dan nog de griep er overheen.
En dan heb ik het nog niet eens over de buisjes bloed die zijn kwijtgeraakt waardoor er weer afgenomen moest worden en een uitslag langer op zich liet wachten.
Steeds kreeg ik wel gelijk van hem: Ja de pijn was erg, ja mijn kamergenote had inderdaad griep. Maar dan zou het nu vast beter gaan.
Die houding hielp mij absoluut niet, want steeds als ik dacht dat ik mijn portie wel had gehad, kwam er weer iets naars.
Voor mij was deze verpleegkundige geen steun.
Ik had meer aan mijn eigen psychologe. Ik heb toen ik ondraaglijke en nog niet verklaarde pijn had veel voice berichten gestuurd en telefonisch contact met haar gehad. Haar hond heeft nog nooit zoveel gewandeld, die vond het allemaal geen straf (ze belde met mij tijdens het uitlaten).
Toch probeerde ik de contactmomenten te beperken, mij bijstaan deed ze in haar eigen tijd.
Mijn man Jelle had het zelf zwaar. De onzekerheid waar we waren belandt vond hij moeilijk om mee om te gaan en kon mij daardoor moeilijk steunen. Later hebben we hier ook hulp bij gehad nadat ik weer thuis was.
Mijn moeder is meer gepokt en gemazeld en was dan ook veel bij mij in het ziekenhuis. Na een bezoekje ging ze zoals ze altijd al deed naar haar moeder toe om haar hart te luchten. Om haar zorgen niet bij mij te hoeven uiten.
Wat moeten we toch zonder onze moeders.
Maar wat ik echt nodig had was iemand die er voor me was en het voor mij opnam. Ik was te zwak, had teveel spanning en was teveel in paniek om dit zelf op een goede manier te kunnen. Iemand die kon zeggen tegen de verpleging: 'Doe geen moeite met zelf proberen een infuus te prikken, regel gelijk een echoapparaat'. Als dit midden in de nacht was gebeurd, dan had ik een paar uur extra slaap kunnen hebben i.p.v. een paar uur bezig te zijn met mijn infuus die opnieuw geprikt moest worden. En ik weer een verpleegkundige heb die zichzelf fantastisch vindt in infuusprikken, ook al geef ik aan slecht te prikken te zijn.
Mijn eigen psychologe kon niet veel meer doen dan me aanhoren en met me mee leven.
Jelle en mijn moeder eigenlijk idem, die dachten dat ik in het ziekenhuis de juiste zorg kreeg en staan net te dichtbij om het goed te kunnen inschatten.
De psychiatrisch verpleegkundige gaf me vooral het gevoel dat ik me aanstelde en dat het zo erg allemaal niet kon zijn. Door hem voelde ik me niet serieus genomen.
Ondertussen lig ik nog steeds in het ziekenhuis en gaat het beetje bij beetje wat beter. Mijn hemoglobinegehalte blijft stabiel en klimt weer iets op. Er komt een einde aan mijn tijd in het ziekenhuis. De orale antistolling wordt weer opgestart.
Ik ga oefenen met stapjes zetten met een rollator en krijg tips en tricks van de fysiotherapie om mezelf zoveel mogelijk zelf te kunnen verzorgen.
Ik kon bijvoorbeeld niet mijn billen afvegen na een grote boodschap. Als ik het ziekenhuis verlaat wil ik dit zelf kunnen doen.
Alleen waar ga ik heen? Ik kan nog geen traplopen, mijn revalidatie heeft wat vertraging opgelopen door de griep. Mijn man werkt in het onderwijs en kan niet vanuit huis werken. Ik zou naar mijn moeder kunnen, bij haar in de woonkamer. Mijn moeder kan vanuit huis werken.
Of ga ik naar een revalidatiecentrum om goed te revalideren. Hiervoor komt de revalidatiearts op bezoek............