Over verdriet, een dreumes en onderzoeken
Deel VIII: En over hoe je dat eigenlijk doet
Voor, tijdens en net na de operatie werd ik geleefd door onderzoeken, uitslagen en medische afspraken. Dat was onze realiteit op dat moment. Je kunt je niet voorstellen dat ‘het leven doorgaat’. Nu, 3 maanden later, is het leven wat doorgaat onze realiteit. Ik had niet kunnen bedenken hoe dat zou zijn. Ik heb er ook nog steeds geen weg in kunnen vinden. Nog elke dag, soms meerdere keren, voel ik het verdriet op elke plek in mijn lijf.
Mijn gynaecoloog vroeg laatst hoe het met me gaat. ‘Fysiek goed, mentaal matig’ was mijn antwoord. Matig is eigenlijk het gemiddelde van hoe ik mij de afgelopen tijd voelde: de ene dag lukt alles, voel ik me fit en ben ik gelukkig. En de volgende dag zie ik de wereld vooral door mijn tranen heen. Het duurde lang voordat ik überhaupt wist hoe dit ‘werkte’. Maar nu weet ik: als je moet huilen, kan je het beter gelijk doen. Anders krijg je hem hoe dan ook een keer terug. Ook heb ik geaccepteerd dat ik dit niet kan ‘verwerken’. Of het ‘een plekje kan geven’. Dat klinkt alsof je een deurtje dichtdoet en dan weer doorgaat. Dat past niet bij het zo gewenste kindje waar we over fantaseerden. Ik probeer zo goed en zo kwaad als het lukt om door te gaan met dit verdriet. Het zal voor altijd onderdeel van ons leven zijn.
Dat ik een dreumes heb rondlopen maakt het dubbel. Hij is mijn allergrootste geluk. Onze band is veel sterker geworden. Hij houdt me op de been, maar dat is niet zijn taak. In tegenstelling tot de baby die we verloren, is hij hier. En hij verdient alle tijd, aandacht en liefde van de wereld. Olav voelt mij ongelofelijk goed aan. Maar dat is ook moeilijk. Als ik me slecht voel, laat hij dat ook merken. Boos, verdrietig en geïrriteerd. Dat wil ik niet voor hem.
Ik had het hem zo gegund om een broertje of zusje te krijgen. Als we op een plek zijn met andere kindjes is dat het eerste waar hij op af gaat. Ga ik dat hem ooit kunnen geven? Diep vanbinnen heb ik het vertrouwen dat het goedkomt. Maar het is nóg minder vanzelfsprekend dan het al was. Mensen met kinderen of een kinderwens weten: als je de wens hebt, wil je dat liever gisteren dan vandaag. Of het nu je 1e, 3e of 8e kind is. Ook als je kind nog heel jong is. Of juist al wat ouder. Elke dag dat je niet zwanger raakt, kunt of mag raken, is er 1 te veel.
Helaas hebben wij nog goed nieuws nodig voordat de wens voor een volgend kindje dichterbij komt. Begin juli krijg ik een MRI-scan om te kijken hoe de doorbloeding van mijn baarmoeder is. Daarna krijg ik een kijkoperatie (hysteroscopie, als je van medische termen houdt) om te kijken hoe sterk mijn baarmoeder is als die uitrekt. Voor deze onderzoeken ben ik niet bang. Maar als ik denk aan de uitslagen, verdubbelt mijn hartslag nu al. Ik heb veel vertrouwen in mijn gynaecoloog. Hij heeft dit plan gemaakt samen met een arts uit een ziekenhuis wat veel ervaring met mijn situatie heeft. En nog fijner, hij luistert, legt uit, is realistisch maar ook hoopvol.
Gelukkig loopt de hoop, ondanks het verdriet, als een rode draad door deze periode heen.