
De overgang van 1 naar 2 voor je kind
En dan is mama zwanger, er groeit een baby in haar buik. Wat spannend! Je bent zelf 10 maanden oud, nog net te jong om alles te kunnen begrijpen. Je noemt het woordje baby veelvuldig en wijst ook vaak naar mama haar buik. Je geeft kusjes en aait de buik, en soms, heel soms beweegt er dan ook iets in die buik! Dat is spannend!
En dan ineens is daar het moment: er is een échte baby. De eerste dagen blijf je de buik aaien (arme mama), maar je begint steeds meer te wennen aan het feit dat er een baby is. Nou ja wennen.... het is goed dat hij er is. Maar je moet de aandacht van je mama wel ineens delen met je broer. Dat is soms vervelend, en dan kan je boos worden. Maar dat mag, het is goed, ook dit moet je leren. In het begin is er een en al liefde voor de baby, hij word bestookt met kusjes en knuffels en lieve (brabbel)woorden. Maar ook de baby word groter, en dat is echt wennen met een hoofdletter W! Bleef dat kleine mensje eerst netjes op zijn plek liggen: rolt hij nu om. En dan rolt hij vaak ook nog precies richting jóuw speelgoed. Hij pakt dat dan op, en stopt het heel gauw in z’n mond. Oei, dat mag niet! Je legt je speelgoed gauw ergens anders neer zodat broertjelief er niet heen kan rollen.
Maar die baby gaat ook kruipen, en uiteindelijk ook lopen (lees: rennen). Je kunt je speelgoed nu niet meer verstoppen, nu begint het echt. Het ‘samen delen, samen spelen’ begint. Maar je bent nog klein. Het is heel lastig om te weten wat van jou is en wat van je broertje. Andersom snapt hij daar ook nog niets van. Hoe vind je daar dan je weg in? ‘Let it go’ denk ik dan. Ik laat jullie samen bekijken wat wel en wat niet kan. Pakt je broertje iets af? Dan geef je hem iets wat wél van hem is, soort van ruilhandel. Geloof me: bij ons zijn er ook ruzies (geweest), ook al waren ze klein. Dat hoort er nou eenmaal bij. De kleinste man verweerd zich nauwelijks, die vind alles wel prima. Maar dat maakt ook dat hij iets anders om te spelen al gauw goed vind.
Ik snap je heel goed als je soms boos word. Ik bedoel: het is toch ook gewoon vet klote als je met liefde gebouwde toren binnen 2 seconde naar de grond gewerkt word door je kleine broer?
Nu ben je wat ouder, en begin je meer verbanden te leggen. Je word nog wel eens boos op je broertje als hij iets kapot maakt of afpakt, maar het gaat elke dag weer beter. Je maakt soms wel eens grapjes als zoiets gebeurt. ‘Haha gekke Siep, dat moet je niet doen’. Soms vloek je er ook op los. ‘Stomme Siep, dat mag jij niet doen!’ We lossen het nu op door puzzels soms aan de grote tafel te maken ipv op de grond, en dat gaat goed. Zo heb je toch even een momentje voor jezelf, even rust, even niet hoeven delen.
Jullie komen er wel samen, jullie leren van elkaar, elke dag weer. Lieve broers