
Drankgebruik of drankmisbruik
Vanaf het moment dat er zoveel discussies kwamen omtrent het gebruik van alcohol, leek het af te nemen. Tot ik een patroon ontdekte waar ik niet blij mee was.
Ondanks dat hij namelijk niet meer dronk, leek hij nog steeds dronken op vrijdagavond, zaterdagavond en zondagavond. Iedere keer als ik vroeg hoe dit kon, kwamen de excuusjes. 'Ik ben moe, ik voel me niet zo lekker, er is niks, maak je geen zorgen. Regelmatig ging hij naar de slaapkamer van zijn kind om te kijken of het kind nog sliep, om het kind te laten plassen, om te kijken of de knuffels nog in bed lagen, om te kijken of de dekens nog goed lagen, er waren diverse redenen waarom hij telkens even naar de kinderkamer moest. Mijn onderbuik gevoel vertrouwde het niet, en zodra hij in slaap viel op de bank, ging ik kijken.
Het kind lag rustig in slaap, had regelmatig geplast, de dekens waren strak ingestopt en de knuffels konden nergens heen door de uitvalbeveiliging. Zo ging het een aantal weekenden door tot ik erachter kwam. In de kledingkast vond ik bier, grote blikken met een sterk percentage. Er werd dus nog steeds gedronken en ik werd voor gek verklaard omdat ik mijn vermoedens deelde. Er werd ruzie gemaakt want ik zou hem niet vertrouwen, terwijl hij tegen mij loog over het drinken.
Dit heeft heel veel schade bij mij aangericht, zeker omdat het niet de laatste keer was. Op de keren dat zijn kind niet bij ons was in het weekend, ging hij naar boven om een t-shirt aan te doen om vervolgens in dezelfde trui naar beneden te komen. Ook ging hij de was ophangen, of even boven naar het toilet want dat zat fijner dan beneden. Zodra hij dan weer in slaap was gevallen op de bank, omdat hij moe was natuurlijk, niet omdat hij teveel gedronken had, ging ik weer zoeken. Ik werd geobsedeerd door het zoeken, obsessief zoeken naar het bewijs dat ik niet gek was, dat er glashard tegen mij gelogen werd. En ik vond ze. Op het schot boven het wasmachine, het schot achter het bed, onder het bed, overal lag het verstopt. Ik dacht dat ik gek werd, maar ik durfde niks te doen. Niks te zeggen.
En toen kwam de avond dat wij op zouden gaan passen bij een kennis. Deze kennis woonde naast zijn ex-vrouw, waardoor hij dus geconfronteerd zou worden met wat hij had achter gelaten. Hij riep zo stoer dat hij daar geen problemen mee had, dat hij dat makkelijk aan kon, dat het hem niks zou doen en ik had hem zo graag geloofd.
Het begon met het scharrelen in de schuur van zijn ex-vrouw die niet op slot stond. Hij had gezien dat zij gelogen had over zijn spullen die zij zogenaamd uitgeleend had, maar die doodleuk in de schuur stonden. Woedend, want hij was al belazerd door de mediator en nu werd er ook nog tegen hem gelogen. Dit kon natuurlijk maar op één manier verholpen worden, drank. Zodra hij terug naar binnen kwam, merkte ik het meteen. Het werd wederom afgewimpeld met 'ik ben moe, je ziet spoken, je moet jezelf geen zorgen maken, er is niks aan de hand.' Maar toen ik naar buiten wilde gaan, werd ik tegengehouden. Wat had ik buiten te zoeken? Ik moest toch binnen zijn, oppassen?
Op het moment dat hij naar de WC ging, ben ik snel naar buiten gegaan. Daar, in de plantenbak, een vrijwel lege fles wijn. Ik was niet gek, ik zag geen spoken, ik zag de realiteit. Ik heb tegen hem gezegd dat ik het niet meer aan kon en ben naar zijn vader gereden, die twee straten verderop woonde. Ik heb die vader gesmeekt om met mij mee te gaan, om een gesprek aan te gaan, om hem in te laten zien dat het niet langer zo door kon gaan. Toen barstte de bom.