
Een engeltje op haar schouder
Dat de angst je om het hart slaat als je andere kind wat overkomt. Ik kan niet nog een kind verliezen.
'Oh nee!' Gevolgd door meerdere boem boem boem. Bij de eerste schreeuw liep ik al en ook mijn wederhelft was al onderweg naar de trap. Onderaan die trap, op een stapel jassen ligt ons kleine meisje te huilen, te schreeuwen. Ze is net van boven naar beneden van de trap gerold. Op dat moment schiet er van alles door mijn hoofd!
Gelukkig staat ze zelf op het loopt ze naar me toe. Wel meteen haar hand die haar arm ondersteunt. Ik kan het wel uitschreeuwen! Van binnen ga ik kapot! Van buiten zag je waarschijnlijk niet zoveel, maar er gebeurde van binnen een heleboel!
Na de tweede boem dacht ik: daar gaat mijn andere kind. Niets in mij zag nog wat anders dan een tweede overleden kind. Het luchtte op dat ze zelf opstond en naar me toe kwam, maar ik was nog steeds in shock. Er schoot van alles door mijn hoofd. Ze moest gecheckt worden door een arts. Haar hoofd, haar lijfje, alles van binnen en van buiten. Aan de buitenkant wilde ik voor haar rustig zijn. Haar troosten en vertellen dat het goed komt!
Na het overlijden van je kind kun je overbeschermend worden richting je andere kind(eren). Dat had ik overal gelezen. Toch had ik het idee dat dit voor mij niet gold. Onze kleine meid mocht gewoon vallen en de gevaren ontdekken. Niets in mij probeerde dit te voorkomen. Ze valt regelmatig en blauwe plekken horen bijna bij haar benen. Het is gek als deze plekken er niet zijn. Natuurlijk waarschuw ik wel als ze iets gevaarlijks doet of probeer ik haar voor te spiegelen wat de eventuele gevolgen zouden kunnen zijn. Maar ik probeer het niet voor haar te voorkomen. Ze mag zelf leren van haar eigen acties.
Voor haar derde verjaardag hebben we een fiets gegeven. Na haar eerste proefritjes hebben we de fietsuitrusting aangevuld met een mooie helm. We vonden dit gezien de eerste resultaten een mooie toevoeging. Al snel bleek ze zelf niet zoveel behoefte te hebben aan deze helm en wilde ze hem niet opzetten tijdens het fietsen. Prima. Als ze dan een keer valt of met haar fiets ergens tegenaan botst kunnen we haar wijzen op haar helm. Ooit komt ze zelf tot de ontdekking dat die helm er niet voor niets is.
Zo staan we er allebei in. We willen haar helpen, maar ze mag ook leven en ontdekken.
Toch ervoer ik op het moment daar onderaan die trap dat ik wel degelijk iets beschermends heb. Of bijna spijt heb van al die dingen die ik heb laten gebeuren. Mijn meisje mag niet weg, ze mag niet dood net zoals haar broertje. Dat kan niet! Die angst! Dat gevoel! Wat verschrikkelijk!
Waarschijnlijk komt dit gevoel en deze gedachte bij iedere moeder op die haar kind van de trap hoort stuiteren, maar bij mij was het vanuit een andere ervaring en vanuit een ander gevoel. Het is mijn liefde voor haar. Wat werd de angst om haar kwijt te raken hier werkelijkheid. Er is na Mees, op dit vlak, enorm veel veranderd. Het kan en het mag niet nog een keer gebeuren!
Na een avond en een halve nacht bij de huisartsenpost en bij de spoed mogen we zeggen dat ze geluk heeft gehad. Volgens de arts bij de huisartsenpost heeft ze een engeltje op haar schouder gehad. Ze heeft alleen een bult op haar hoofd en een klein, incompleet breukje in haar pols. Dat is alles. Ik heb het niet gezegd, maar zeker wel gedacht. Haar kleine broertje kijkt met haar mee en beschermt haar waar hij kan! Daar vertrouw ik volledig op! Hij is dat engeltje op haar schouder!
