
Boosheid! Hoe ga jij er mee om?
Scherven brengen geluk.
Hoi, roep ik over straat en ik zwaai enthousiast naar de glaszetter van het dorp. ‘Ken je die, vraagt mijn zoon, die naast me loopt’ “Nou kennen, verzucht ik, toen jullie nog kleuters waren (heel lang geleden), kwam hij vaak bij ons het glas maken. Er sneuvelde wel eens wat, met name een ruit”. Regelmatig moest het glas in de voordeur vervangen worden.
In de gang bij de voordeur (lees strafhoek) trof ik vaak heel veel scherven, tranen en vooral een meteen afgekoeld woedend kind aan. De strafhoek heb ik daarna niet meer ingezet, ik zag dat het niet werkte. Ik vind de glaszetter heel aardig, maar hem elke week een kop koffie aanbieden daar pas ik voor.
Met het afschaffen van de strafhoek, waren niet meteen de woedeaanvallen over helaas. Wel heb ik gekozen voor een geheel andere aanpak, zonder scherven, minder tranen en een blijer kind (en mama) .
Voor mij was het allerbelangrijkste om te beseffen dat mijn kinderen dit (ongewenste) gedrag laten zien, omdat ze niet anders kunnen.
Ze willen wel, maar het lukt niet. Ze laten met dit gedrag ook niet zien dat je een slechte ouder bent, ze laten zien dat ze juist jouw hulp nodig hebben.
Kinderen uiten hun onmacht nu eenmaal vaak in boosheid. De beste manier om gedrag te veranderen is te zoeken naar wat er ten grondslag ligt aan het gedrag. Pas dan kun je je kind helpen om het anders te doen en geef je hem/ haar het gevoel we doen dit samen.
Ik geloof erin dat gedrag altijd een reden heeft. Als je kind boos is of dwars ligt, zit daar een (onvervulde) behoefte achter. Voor een kind is het fijn wanneer de ouder een vertaalslag kan maken, niet puur te reageren op de boosheid die ze op dat moment laten zien, maar het te vertalen in.. welke behoefte ligt er achter. Een belangrijke vraag hierbij is; “Wat gebeurt er nu met je? ”.
Het nadeel van een woedeaanval is dat het meestal niet helpt bij het tot stand brengen van een goed gesprek. Deels komt dat doordat het kind vaak overprikkeld is op zo’n moment. Het kan dan letterlijk geen nieuwe informatie tot zich nemen.
Op dat moment van alle emotie is het lastig je kind te bevragen en samen na te denken over een oplossing. Erkenning geven kan wel. “Ik zie dat je nu heel boos bent”. Sommige kinderen willen op dat moment een knuffel, andere willen liever alleen zijn. Geef daar ook ruimte voor, als je ervoor kiest je kind even alleen te laten, benoem dat wel; “ik zie dat je het lastig heb, ik laat je even, ik kom zo weer even naar je toe”. Belangrijk is dat je er als ouder op terug komt. Vragen als : “Ik zag dat het heel lastig voor je was, hoe kan ik je helpen?” of “Wat gebeurde er net met je” passen heel goed bij de coachende rol en laten je kind voelen dat hij/ zij er niet alleen voor staat.
Wanneer je dit leest, hoor ik je denken.. hoe kan ik zelf rustig kunt blijven, en het gedrag van mijn kind niet te persoonlijk nemen?
Dat kan alleen als je goed voor jezelf zorgt en er voor kiest te geloven dat je goed genoeg bent als ouder. Vaak leggen we de lat veel te hoog voor onszelf. Wanneer we niet langer om ons heen kijken naar waar het gras veel groener is, en ons focussen op kleine successen bouw je aan positief ouderschap.
Er van uitgaan dat je als ouders goed genoeg bent, en niet te streng zijn voor jezelf maakt je heel krachtig als ouder. Gun jezelf af en toe een baaldag, wees lief voor jezelf en geef jezelf ook af en toe wat erkenning.
Dan help je niet alleen je kind om het goed te doen, maar ook jezelf.
Hou vol en zorg goed voor jezelf!