Snap
  • Kind
  • Autisme
  • thuisbegeleiding
  • mentalebeperking
  • zorgouder
  • buitengewoononderwijs

Mijn eerste stappen in de thuisbegeleiding

dé confrontatie met papierwerk en wachtlijsten

Toen ik begin dit jaar als thuisbegeleider begon te werken, dacht ik dat het mijn job zou zijn om ouders met een kind met een verstandelijke beperking te ondersteunen. Je komt bij de ouders thuis en leert elkaar, het kind en de beperking kennen. Je gaat samen met de ouders op zoek naar de krachten in het gezin, om van daaruit manieren te zoeken om met de beperking om te gaan. We zoeken naar antwoorden op: wat heeft dit kind nodig, wat heeft het gezin nodig en hoe kunnen we dat proberen te bereiken? Na al dat denkwerk komen we dan samen tot een aanpak waar ouders zich goed bij voelen en word ik overbodig. Klinkt mooi, toch?

En dan start je je eerste begeleiding.

En wat blijkt … de eerste vragen die gesteld worden, gaan over ‘papieren’. Dat hier zoveel administratie bij hoort, dat had ik niet verwacht. En dan duik je samen met het gezin in de gigantische papierberg die op je afkomt: voor de zorgtoeslag, PAB-aanvraag, terugbetaling van hulpmiddelen, …

Want voor alles is er een vragenlijst, die dan liefst telkens nog door een ander persoon moet worden ingevuld en naar allemaal verschillende instanties moet opgestuurd worden. En dan liefst op de moderne wijze, digitaal dus.

Na regelmatig verdwalen en opnieuw je weg vinden, beklim je die berg met de ouders uiteindelijk wel.

En vanop die bergtop zie je de volgende vraag al op je afkomen: “Welke school en onderwijsvorm is het meest geschikt voor mijn kind?”

Op school leerden we dat we een school kiezen op maat van het kind, zodat het alle ontwikkelingskansen krijgt. En dat er voor ieder kind wel een school bestaat die bij hem of haar past. Als thuisbegeleider begeleid je de ouders zo goed mogelijk in die keuze.

Ik begin de mogelijkheden voor te stellen (met een klein hartje, want ik hoorde al van collega’s dat plaatsjes op scholen beperkt zijn). Kiezen jullie voor gewoon of bijzonder onderwijs?

Toch maar gewoon onderwijs? Dat is de inclusiegedachte waar we graag naar streven. Als je kind dit sociaal-emotioneel aankan en de juiste ondersteuning krijgt, moedig ik dit natuurlijk alleen maar aan. En dan kan dit een mooi parcours worden voor het kindje met de beperking.

Helaas zien we dat het in de praktijk vaak niet zo rooskleurig is, zowel voor de kinderen, hun gezin als de leerkrachten. Het regulier onderwijssysteem blijkt niet klaar voor kinderen met een matig of ernstig verstandelijke beperking en krijgt te weinig ondersteuning. Leerkrachten zijn heel vaak bereid om op een fijne manier deze kinderen extra te betrekken in de les.

Maar kan je van hen verwachten dat zij weten hoe ze een kind met een beperking kunnen laten participeren in klasgroepen van meer dan 20 kinderen? En hoe kan je ervoor zorgen dat die andere 20 kinderen de aandacht krijgen die ze nodig hebben als er een leerling met extra ondersteuningsnood in de klas zit?

Hogescholen die leerkrachten opleiden, zijn gelukkig de laatste jaren extra beginnen inzetten op het leren differentiëren in de klas. Maar leerkrachten die jaren geleden afstudeerden geven zelf aan dat ze hier amper kennis over meekregen. Zij gaan verder op hun jarenlange ervaring en hopen zo een leuke manier te vinden om het allemaal te doen werken.

En … bijzonder onderwijs dan maar? Een emotionele stap om te beseffen en te aanvaarden dat je kind nood heeft aan een aangepaste school. Maar geen nood, ik leg uit dat de meeste kinderen die ik begeleid, naar type 2 gaan (voor kinderen met een matig verstandelijke beperking). Dat is ook waar mijn eigen werkcarrière ooit begon. Ik weet dus hoe ongelooflijk hard de scholen en de leerkrachten hun best doen voor alle kinderen. Dus ook voor het kindje waar we nu een school voor zoeken.

Eenmaal de keuze gemaakt, dan nog een school vinden.

Het is alsof we onze berg afdalen op weg naar een goede school, maar hoe dichterbij we komen, hoe duidelijker het wordt dat scholen volledig vol zitten.

Tegen een muur lopen doet pijn, maar je kan niet anders dan doorgaan voor je kind.

Ik wil zo graag alle gezinnen helpen naar de juiste “bestemming” voor hun kind, maar ik merk al dat hen vaak moeten teleurstellen, ook frustrerend werkt bij mij.

Als ouders dan toch ergens een plaats vinden voor hun kind, ‘mogen ze al blij zijn’ krijgen ze dan te horen.

Dat je kind twee uur op de bus moet zitten, dat de klik met de school er niet is of dat het eigenlijk hun vierde keuze is, moet je er maar bijnemen. Dat is nog altijd beter dan helemaal niets. Je bent namelijk gewoon blij dat je kind naar school kan. Hopelijk voelt het goed voor jou, je kind en de school.

Soms gebeurt het dat kinderen helemaal geen plekje vinden in een school of maar enkele halve dagen naar school kunnen. Sommige ouders zeggen daarom zelfs hun job op. Zo kunnen ze hun kind zelf opvangen met als gevolg dat ze dagelijks leven met financiële, maar ook emotionele stress. Ze zoeken wanhopig naar de juiste hulp en hun kind mist belangrijke ontwikkelingskansen omdat het geen gepast aanbod krijgt. Dus ze wachten….

Wachten lijkt het meest gebruikte woord tijdens mijn thuisbegeleidingen.

Zoek je een school? Wachtlijst.

Wil je je kind laten onderzoeken in het kader van een diagnose? Wachtlijst.

Zoek je een internaat? Wachtlijst.

Of een aangepaste kinderopvang of vakantieopvang? Wachtlijst.

Wil je graag thuisbegeleiding? Ja hoor, ook bij ons is er een wachtlijst.

Of een persoonlijk assistentiebudget? Wachtlijst.

Kinderpsychiater? Wachtlijst.

Wat heb ik bewondering voor de gezinnen, hun netwerk en hun kind met een beperking, welke keuzes ze uiteindelijk ook maken.

Het is een heuse reis waarbij de rugzak steeds voller geraakt.

Steeds vaker loopt er een straat dood of wordt deze vlak voor hun neus afgesloten.

Ze blijven doorgaan, wringen zich in bochten om een goede bestemming voor hun kind te vinden.

Ik wens alle ouders en kinderen een goede bestemming toe, ook al is de rit vaak hobbelig.

En ondanks de frustraties die ikzelf ondervind in deze eerste stappen in de thuisbegeleiding, wil ik er toch wel graag blijven voor gaan en ouders ondersteunen in het omgaan met hun kind met beperking. Misschien is dit verhaal al een eerste, goede stap en wordt het opgenomen door onze beleidsmensen, zoals onze nieuwe minister van Welzijn en gezondheid, Hilde Crevits.