Snap
  • Bevallingsverhalen
  • baby
  • Bevalling
  • geboorte
  • geboren
  • Kraamzorg

Shit, het lijfje lijkt vast te zitten!

Wanneer een bevalling niet goed lijkt te gaan

De verloskundige heeft zojuist het kraambureau gebeld voor partusassistentie bij een thuisbevalling. Ik sta nu één dag op wacht en ik mag er naartoe. Het is ongeveer twintig minuten rijden. Voor het gezin is dit het derde kindje. Het kan daardoor best vlot gaan en ik besluit snel te gaan rijden. Ik kan niet ontkennen dat ik mij dan soms niet aan de verkeersregels houd. Met name de snelheid kan ik vaak niet bedwingen als ik naar een bevalling moet.

Het gezin woont in een mooi dorpsstraatje vlakbij de kerk. Het is een gelovige omgeving, wat bijvoorbeeld te merken is aan de lange rokken die de vrouwen op straat dragen. Snel parkeer ik de auto en ik loop naar de deur. Ik hoef niet lang te wachten voor de deur, de vader doet open.

‘Ga maar snel naar boven, want het komt al,’ roept hij en hij snelt meteen terug naar boven. Wauw, dan ga ik de bevalling toch nog meemaken. Wanneer ik boven kom, zie ik de kraamvrouw op handen en knieën op bed zitten. Ze schreeuwt van de pijn. Het kindje is al een klein stukje zichtbaar. Ik ken de verloskundige. Ik roep de ouders mijn naam en ik sluit meteen aan om te helpen. Het gezellige voorstelmoment komt later wel.

‘Heb jij nog spullen nodig op dit moment?’ vraag ik de verloskundige.

‘Nee, alles ligt al klaar. Houd jij de tijden bij?’ vraagt ze.

Ik leg mijn kladblok neer en schrijf alvast wat dingen op. Vervolgens coach ik de kraamvrouw actief. Ze maakt een grommend geluid door de persdrang. Steeds wordt het hoofdje een stukje meer zichtbaar en dan gaat het weer een beetje terug.

‘Je doet het goed, geef nog maar een zetje bij straks,’ coacht de verloskundige. Bij de volgende perswee maakt ze zich goed boos en ze zet wat meer kracht. Nu wordt het hoofdje nog meer zichtbaar en het zakt niet meer terug in het geboortekanaal. Het duurt nu niet lang meer. Haar man zit heel relaxt bij het hoofdeind en moedigt haar aan. Bij de volgende wee wordt het hoofdje geboren en er komt een plens vruchtwater mee. Het kindje heeft een gestuwd hoofdje en het gezichtje is goed te zien, aangezien het richting het plafond wijst. Ik kijk op mijn klok en noteer de tijd waarop het hoofdje geboren is. Dit kan belangrijk zijn als er een complicatie optreedt. Vervolgens blijft het een tijd stil. De weeën blijven uit. Ik merk dat ik er een beetje onrustig van word. Duurt dit niet iets te lang? Moet ze niet gaan persen? Is dit niet erg voor het kindje? Ondertussen wordt het hoofdje paars van kleur. Dan kreunt de kraamvrouw ineens weer. Eindelijk komt daar weer een perswee en ze perst drie keer achter elkaar. De verloskundige moet een handje gaan helpen en neemt het hoofdje in haar handen. Bij de ene na de andere perswee probeert ze het kindje wat los te wringen, zodat er een schoudertje loskomt. Wat duurt dit lang!

Ze blijft steeds persen, maar er gebeurt maar niets. Weer stoppen de weeën even.

‘Jij kan dit,’ moedigen we haar aan. Ze begint heel hard te persen en godzijdank komt daar dan eindelijk het lichaam.

Met een flinke plens vruchtwater wordt het geboren, maar het kindje ligt er stilletjes bij. Het is een grote baby, niet gek dat hij niet meteen kwam. Ik schat hem zeker op vier kilo. Ik help de kraamvrouw om zichzelf om te draaien, terwijl de verloskundige de baby aan het stimuleren is met een hydrofiele doek. Ze wrijft over zijn rug, zodat hij geprikkeld wordt.

‘Uh… uh… uh…,’ klinkt het heel zachtjes. Het paarse kereltje begint geluid te maken. Ik doe hem een mutsje op en houd met een schuin oog de ouders in de gaten. De verloskundige blijft wrijven en de kleine kleurt steeds meer bij. Hij huilt en hij mag even gaan bijkomen bij zijn moeder op de borst. Met een lekkere warme doek over zijn lijfje ligt hij met grote open ogen om zich heen te kijken, alsof er zojuist niets gebeurd is.

‘Zo, wat ben ik blij dat dit voorbij is,’ zucht de kraamvrouw.

Dat kan ik me goed voorstellen.

‘Ja, wij ook,’ grap ik.

Wanneer we de controles bij het kindje uitvoeren, blijkt dat hij 4680 gram weegt. Een flinke jongen! Gelukkig maakt hij het verder goed en wil hij zelfs ook al aan de borst drinken. De kraamvrouw is er minder goed vanaf gekomen en moet gehecht worden.

‘Een tweedegraads ruptuur heb je, dat ga ik meteen voor je hechten, dan ben je er vanaf,’ zegt de verloskundige, terwijl ze de vulva inspecteert. Bij een tweedegraads ruptuur zijn de huid en de spierlaag gescheurd. Ondertussen probeer ik te helpen bij de borstvoeding en ik assisteer bij het hechten.

‘Jackie, wil jij met de verdovingsspray over de wond spuiten?’ vraagt de verloskundige mij. ‘Spuit maar tot ik stop zeg.’

Ik begin te sprayen over het hele gebied en wacht op een seintje.

‘Ja, stop maar. Zal ik je eens iets leren?’

Ik knik.

‘Ruik je dat?’ vraagt ze. Beetje een gekke vraag, zo met je neus boven een vagina, een plens bloed en vruchtwater. Maar goed, ik ruik.

Ik ruik een zoete, kenmerkende lucht van snoepjes.

‘Die geur komt vrij als je genoeg verdovingsspray gespoten hebt. Dus als je dit voortaan ruikt, dan weet je dat je goed zit.’

Wat een leuk weetje! Hier houd ik van, om zulke dingen te leren. Nadat alles gecontroleerd, gehecht en enigszins schoon en opgeruimd is, laten de verloskundige en ik de ouders even alleen en trekken we ons terug om alles te noteren in ons systeem en na te praten. Ik plof op de bank en open mijn tablet. ‘Goeie genade, dit was wel heftig hoor!’

Ik kijk haar met wijde ogen aan.

‘Ja, dit leek wel lang te duren, ik was ook wel even bang voor een schouderdys, hoor. Het had niet langer moeten duren, want dan had ik je laten bellen naar de centrale.’ De apgarscore is 4,7,9, ze heeft ruim een uur geperst en heeft gemiddeld bloedverlies gehad. Alle andere gegevens worden ook uitgewisseld en genoteerd. Nog even een glas water en dan neemt de verloskundige afscheid om het gezin aan mij over te laten. Ze gaat weer door met haar normale visites en verder op de orde van de dag.

Wil je meer blogs lezen van kraamverzorgende Jackie? Klik hier.