Het leven van de roze wolk
‘Vond je het ook spannend?’, vroeg ik aan de gynaecoloog. Terwijl ik dat vroeg bedacht ik me dat dit gewoon zijn dagelijkse werk is. Natuurlijk vindt hij dit niet spannend. Maar de beste man gaf ons het beste antwoord wat hij op dat moment kon geven. ‘Alle keuzes die we hebben gemaakt, zijn goed geweest’, zei hij. ‘Het was gewoon tijd voor haar om op de wereld te komen.’ We zagen dat Juna een tuit op haar hoofd had. Ik had dus toch wel persdrang gehad met 4 centimeter, terwijl de verpleegkundigen op dat moment zeiden dat het niet kon. Ze wilde er echt al wel zelf uit, maar dat ging natuurlijk niet. Arm meisje. Mijn tranen stroomden nog steeds over mijn wangen en ondertussen gingen we op weg naar de uitslaapkamer. Daar aangekomen werd Juna op mijn borst gelegd om de eerste melk te kunnen drinken. Magisch. We waren als enige op de uitslaapkamer. Wij. Met z’n drieën en een grappige mannelijke verpleegkundige. Het was allemaal al stressvol genoeg volgens hem, dus ging hij maar grapjes maken. Heerlijk. Juna sabbelde ondertussen wat aan m’n borst. Echt drinken kon je het nog niet noemen. Ik mocht pas weg als ik mijn benen weer kon voelen. Dit kostte even wat tijd, dus het was tijd voor ijs en ranja. Ik maakte me op dat moment wel wat zorgen. Om de zoveel tijd kwam de verpleegkundige checken of ik mijn benen al kon bewegen. Ik moest tot wel drie keer concluderen dat dit nog niet het geval was. Gelukkig kwam daar na een poos toch verandering in. Mijn bloeddruk was ook weer normaal. Tijd om naar onze eigen kamer te gaan. Oh, hier had ik zoveel zin in. Ik wilde zo graag aan onze familie en vrienden vertellen dat onze dochter geboren was.
Zo, we waren geïnstalleerd. Mét beschuit met roze muisjes. Het was inmiddels 3 uur ’s nachts. Tijd om onze ouders, broers en zussen te bellen. Niemand nam op, dus we belden net zo lang door totdat er iemand op zou pakken. Yes, beet. Iedereen dol. Je begrijpt wel dat we die nacht haast niet hebben geslapen. Zoveel adrenaline. Onvoorstelbaar. De volgende ochtend kwam de kraamhulp ons wekken om de dag te beginnen. Juna moest uiteraard drinken en verschoond worden en voor ons stond het ontbijt al weer bijna voor de deur. Ik had de neiging om zo uit bed te springen. Dit ging natuurlijk niet. Wow, dit was echt wel heel gek. Ik kon niet zo, hup, uit bed. Mijn lijf liet dit niet toe en dit mocht ik ook absoluut niet doen van de artsen. Hier baalde ik echt van. Ik wil mijn dochter verschonen en aankleden. Zo had ik me dat ook helemaal voorgesteld. Maar dit was nog niet voor mij weggelegd. Oh, en ik zit ook nog helemaal onder het bloed en ik heb een katheter in. Ik was me hier helemaal niet meer van bewust. Het enige wat telde was ons meisje. Ehhhh. Eerst maar even douchen misschien? Onder begeleiding van de kraamhulp mocht ik douchen. Toen ik uit bed stapte, kreeg ik gelijk een donderpreek. Of ik wel even via mijn zij uit bed wilde gaan en niet via mijn buikspieren want die zijn weggesneden. Oh ja, dat is ook zo. Ik was er helemaal niet bij met mijn hoofd. Mijn hoofd was bij Juna en mijn hoofd was blij. Mijn hele lijf was blij maar ik was wel zwak en dat moest nog even indalen.
Omdat het Coronavirus nog niet uit de wereld was, mocht er maar één bezoeker per dag langs komen. Dit vonden we zo jammer. We wilden het liefst al onze familie en dichtstbijzijnde vrienden bij ons hebben en hen kennis laten maken met Juna. Tegelijkertijd zaten we ook enorm in onze eigen bubbel en werden we enorm geleefd in het ziekenhuis. Dat was fijn. Het was heerlijk om in het ziekenhuis te zijn. De hulp was echt fantastisch. En de roze wolk was gelijk helemaal aanwezig. Heel veel lieve berichtjes stroomden binnen. Dit maakte onze bubbel helemaal compleet. We hadden niet eens tijd om alle berichtjes te beantwoorden. Je bent gewoon druk met verschonen, temperaturen, voeden, slapen en af en toe controles uitvoeren en badderen. Maar bovenal waren we bezig met genieten, genieten, genieten. Ik krijg echt een grote glimlach op mijn gezicht als ik hieraan terugdenk. Voor het eerst borstvoeding geven is magisch. Vooral als het ook lukt met hulp van de kraamhulp en we gewoon staan te juichen omdat ik zoveel melk geef. Geen idee wat er zich verder in de wereld op dat moment afspeelt. Niks is verder meer belangrijk. In principe moesten we nog twee nachten in het ziekenhuis blijven, maar omdat ik al weer goed naar de wc kon en ik mijn uiterste best had gedaan om zelfstandig te lopen, mochten we al eerder, op zaterdagmiddag, naar huis. Fijn en gek tegelijkertijd. Natuurlijk wilden we naar huis, maar ik ging de mensen in het ziekenhuis toch ook wel missen. Je bouwt in zo’n korte tijd echt een band met ze op, omdat het zo intens is. Alles werd in gereedheid gebracht en op zaterdagmiddag 5 februari mochten we naar huis. Die autorit was wel de spannendste rit van mijn leven. In elke bocht riep ik naar Hidde dat hij zachter moest rijden. We werden opgevangen door opa en oma, de ouders van Hidde, met beschuit met muisjes. Het is feest. Juna is geboren!
Wil je het eerste deel van de bevalling lezen? Klik hier!