deel 1 van mijn bevallingsverhaal
Van zwangerschapsvergiftiging naar de O.K
22 juni. Mijn eerste opname. Ik was 31 weken zwanger. Cholotase hadden ze al geconstateerd. Het begon ‘s morgens met niet lekker voelen. Mijn vocht wat ik al weken aan het ontwikkelen was werd met de dag meer en begon steeds meer pijn te doen. Mijn benen, enkels, armen en gezicht werden steeds dikker. T enige wat ik kon om de dag door te brengen was liggen en slapen. Ik zeg tegen Jeffrey: ik kan niet meer, ik ga bellen. Aan de hand van mijn klachten mocht ik komen en werd ik aan de ctg gelegd en bloed en urine werd afgenomen. Wat ik al dacht: de bloeduitslag was weer meer afwijkend en ik had weer meer eiwit in mijn urine. Opname dus. Alles was onzeker. Ze wisten niet goed wat ze met mij moesten. Aan mij zagen ze dat ik op was, maar voor de baby zou het veel beter zijn om nog even te blijven zitten. Ook omdat de ctg’s niks geks lieten zien. Wel was zeker dat ik niet meer naar huis ging zonder baby. Voor de zekerheid, omdat mijn zwangerschapsvergiftiging er wel zat, maar zich niet in rap tempo ontwikkelde, kregen we een rondleiding op de neonatologie. Hoe het zou gaan als ik plots zou moeten bevallen. Ik keek Jeffrey aan en dacht bij mezelf: jeetje, dit is niet niks. Al die slangen en apparatuur.. en dat als die geboren zou worden hij meteen hier naar toe moest worden gebracht. Niks niet knuffelen op de borst met mama na de bevalling. ‘Daar gaat m’n bevalling’ is t enige wat ik nog kon denken. Maar na mate de week vorderde ging het eigenlijk wel goed met me. De waardes bleven het zelfde dus ik mocht weer naar huis. Ik snapte er niks van. Ze wouden me toch houden? Ik ging toch niet naar huis zonder baby? Ik ben toen een weekje thuis geweest. Ik snap nog steeds niet waarom want in die week heb ik vrij weinig mee gekregen. Ik sliep alleen maar. Tot zondag 3 juli. Ik kwam s’ morgens uit bed en dacht bij mezelf: wat doe ik hier in godsnaam? Zoveel pijn door al het vocht. Ik voelde me niet goed en dacht alleen maar: dit kind moet eruit! Ik heb gebeld en sinds dat belletje ben ik in een rollercoaster beland. Die zondag hebben ze mij meteen opgenomen. Van ctg’s naar 24 uurs urine sparen, naar bloed afnames en bloeddruk controles. Mijn bloeddruk werd elke dag hoger en ik werd elke dag zieker. Bezoek wat langs kwam kon ik geeneens meer handelen. Ze zaten daar wel en praatten tegen mij maar ik had geeneens meer energie om terug te praten. Op een gegeven moment kwam de zuster bij mij en zei: ik denk dat het verstandig is dat je nu aan jezelf denkt en geen bezoek meer moet laten komen. Zelfs mijn vriend en 6-jarige dochter mochten max een halfuurtje per dag komen. Ik voelde me vreselijk. De baby werd ook rustiger. Dit was ik van hem helemaal niet gewend. Hij was elke dag zo actief! 2/3 keer per dag werd ik aan de ctg gelegd. 2 avonden lag ik er zelfs 2,5 u aan. Ik dacht dat ik gek werd. Ik had al zoveel pijn en kon geen kant op. Woensdag 6 juli kwam de gynaecoloog langs en vertelde me eindelijk wat ze gingen doen. Weg onzekerheid! Ik zou met 34 weken in worden geleid. Het kon niet meer. Ik dacht bij mezelf: ‘Oke, een weekje volhouden nog. Dit gaat me lukken’. Die avond werd ik om 7 uur aan de ctg gelegd. Mijn moeder was er die avond ook. 20:15 kwam de verloskundige binnen en vroeg of ik even op mijn zij wou gaan liggen. Kijken of de baby daar iets actiever van werd. Zo gezegd zo gedaan. Ik viel weer in slaap. 21:15 is mijn moeder weggegaan. Ze kuste me en hoorde haar zeggen ik zie je morgen. Op dat moment kwam de verloskundige weer binnen om te vragen of ik op mijn andere zij wou draaien. Hij was overigens nog steeds te rustig. Ik pak me vast aan de papegaai en met dat ik wil draaien voel ik wat tussen mijn benen. Ik kijk haar aan en zeg ‘heh??’ Ze kijkt me vragend aan en ik zeg ‘ik voel water tussen mijn benen!’ Het bleef maar stromen. Ze zegt hoest is een keer. Met dat ik hoest komt er nog een scheut uit. ‘Ja hoor zegt ze , je vliezen zijn gebroken’. Ik keek rond en dacht: nu bepaald de natuur het zelf dus ik was blij. Ik moest Jeffrey bellen en ondertussen pakten ze de boel bij elkaar en werd ik naar de verloskamers gereden. Jeffrey had ondertussen onze dochter uit bed gehaald en hals over kop naar mijn zus gebracht. Hij was er binnen 20 minuten. De verloskundigen moesten nog lachen en zeiden: zo dat heb je snel gedaan! Eenmaal op de verloskamers pakten ze het matje erbij waar mijn water op was gekomen. Ze kijkt er naar en kijkt dan naar mij. Ik zeg: wat is er? Is er iets niet goed? Ze zegt: ik zie het nu in een ander licht en begin erg te twijfelen of het wel vruchtwater is. Ze is me gaan controleren van onder, en ze vermoedde dat het urine was geweest. Daar lig je dan; kats overdonderd te kijken naar je partner met bijna een teleurstelling in je ogen. Ik dacht bij mezelf: nee dit kan niet. Hij moet eruit en daar was ik nu op voorbereid! Mijn moeder was zelfs al onderweg omdat ik haar erbij wou hebben! Jeffrey heeft haar gebeld en zei: je hoeft nog niet te komen. Ze hebben zich vergist. Ze wouden me sowiezo op de verloskamer houden, mocht het toch vruchtwater zijn dan was ik in elk geval op de goeie plek en keken we de volgende dag wel verder. Door alle inspanning wat er in dat halfuur gebeurde, kreeg ik het benauwd. Ik kon bijna niet meer ademen. De gynaecoloog kwam langs en wou toch even naar mijn longen luisteren. Ik hoorde haar zeggen dat het vocht in mijn longen was komen te zitten. ‘Ik ga overleggen met een andere gynaecoloog en kom zo bij je terug’ zei ze. 2 minuten. Daar stond ze. We gaan je klaarmaken voor de O.K hoor ik haar zeggen. Verschrikt kijk ik naar Jeffrey. Maar dit was de bedoeling niet! Niemand heeft me hier op voorbereid! Ik zeg waarom?! Ze kijkt me aan en zegt meisje, je hebt de energie niet voor een gewone baring als het vannacht doorzet. Ik moest haar niks anders dan gelijk geven. Ik was veel te ziek. Daar ging ik. 23:50. In een tijdsbestek van nog geen 5 min had ik mijn blauwe jasje al aan. In een rap tempo stonden er 5/6 mensen om me heen die me allemaal dezelfde vragen stelden. Infuus werd geprikt en Jeffrey kreeg ook een blauwe jas met een mutsje. ‘Ben je er klaar voor?’ Vroeg de anesthesist. Vaag knik ik ja. Ik was er helemaal niet klaar voor. Laat staan mijn baby! Dat was t enige waar ik aan kon denken. Wat me hierna te wachten zou staan. Hoe gaat hij het doen? Zou hij het wel redden? Ik werd van mijn bed op de operatietafel gelegd en kreeg mijn ruggeprik. Ik dacht bij mezelf: niet in paniek raken, laat het over je heen komen. We gaan beginnen, hoorde ik iemand zeggen. Ik deed mijn ogen dicht. De anesthesist stond achter mij en zei even opletten. Het hoofdje komt er zo uit, dan til ik jou hoofd op zodat je het kunt zien! 00:13. Ik zag een baby en hoorde gehuil. Hij werd voor me gehouden zodat ik hem kon bekijken. Hij lijkt op zijn zus! De anesthesist hoorde ik vol verbazing zeggen: het was toch een termijn van 33 weken?? 3840 gram schoon aan de haak! Dat risico loop je overigens als diabetes moeder. Rechts van me gingen ze hem checken, dat kon ik gelukkig allemaal zien. Hij huilde hard en zijn huidje was zo gaaf! Weer een andere zuster kwam bij me en vroeg hoe hij heette. Schor zeg ik: Lowen. Jeffrey huilde en fluisterde ‘ik ben trots op je’. Na het checken kwam die bij me, met zuster Thea. ‘Geef mama maar een kusje en dan moet je mee’. Ik wou huilen maar kreeg er niks uit. Daar gingen ze. Mij waren ze aan het hechten. Eenmaal klaar werd ik naar de uitslaapkamer gebracht. Ik was zo misselijk en probeerde te spugen. Ondertussen kreeg ik iets voor de misselijkheid en een morfinepompje. Ik denk dat ik wel 20 keer drukte maar er zat een begrenzer op haha. Na 3 kwartier keek een zuster naar mijn been en die kon ik iets bewegen. Ik mocht eindelijk naar de afdeling. Ondertussen zal het 01:30 geweest zijn. Daar zaten ze. Ik kon mijn ogen niet ver open doen dus keek ik met 1 oog de kamer in. Jeffrey zat met Lowen en mijn moeder zat ernaast. Eindelijk kon ik huilen. Huilen van geluk dat Lowen het zo goed deed en dat alles goed was afgelopen.